WEERBARSTIG HUURBELEID - Vastgoedkennis
WEERBARSTIG HUURBELEID - Vastgoedkennis
WEERBARSTIG HUURBELEID - Vastgoedkennis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.4 Beleggingsmarktspecifieke factoren<br />
3.4.1 De beleggingsmarkt<br />
Doelstellingen van beleggen<br />
Op de beleggingsmarkt zijn particuliere- en institutionele beleggers te onderscheiden. Hun<br />
doelstellingen kunnen divers zijn (Van Gool en Jager, 2001):<br />
- Zeker stellen van toekomstig inkomen<br />
- Koopkrachthandhaving van een vermogen<br />
- Maximeren van de opbrengsten van een belegging<br />
- een combinatie hiervan<br />
Voor Nederlandse particuliere beleggers is de doelstelling tot het 'zeker stellen van een<br />
toekomstig inkomen' in ongebruik geraakt. Pensioenverzekeraars hebben deze taak op zich<br />
genomen. Deze pensioenverzekeraars hanteren als doelstelling: 'het beheren van vermogen<br />
voor de deelnemers, om in de toekomst uitkeringen te kunnen verrichten' (Van Gool en Jager,<br />
2001). Het streven naar maximale opbrengsten gaat hier niet mee samen. Winstmaximering<br />
impliceert namelijk een te groot beleggingsrisico. Wanneer pensioenfondsen wel risicovolle<br />
beleggingen aangaan zal hier doorgaans een stabiele belegging tegenover staan. Particulieren<br />
streven vaak wel naar winstmaximalisatie. Zij zoeken meer risicovolle beleggingen op. Anders<br />
dan institutionele beleggers kunnen zij daarbij gebruik maken van vreemd vermogen. Door het<br />
hefboomeffect van het vreemd vermogen kunnen zijn grote winsten behalen, maar eveneens<br />
veel verliezen (het omgekeerde hefboomeffect).<br />
Beleggingsvormen. Voor- en nadelen<br />
De drie voornaamste beleggingsvormen waaruit beleggers kunnen kiezen zijn effecten,<br />
vastrentende waarden (obligaties) en onroerend goed. In de praktijk houden beleggers, die een<br />
grote verantwoordelijkheid dragen (institutionele beleggers), een beleggingsmix aan van deze<br />
drie verschillende categorieën, naar de stelregels van de Moderne Portefeuille Theorie 1 uit de<br />
jaren vijftig.<br />
Figuur 11. Jaarrendement naar beleggingscategorie. Nederland 2000-2005, %. Bron: ROZvastgoedindex,<br />
2006<br />
30%<br />
20%<br />
10%<br />
0%<br />
-10%<br />
-20%<br />
-30%<br />
2001 2002 2003 2004 2005<br />
aandelen obligaties vastgoed<br />
1 Een beleggingstheorie uit de jaren vijftig die veel navolging heeft bij vooral institutionele beleggers is de zogenaamde 'Moderne<br />
portefeuille theorie' van de Amerikaan Harry Markowitz (Achmea, 2005). De theorie dat beleggers er verstandig aan doen hun<br />
beleggingen te spreiden over verschillende beleggingscategorieën, landen en bedrijfstakken. De drie criteria die volgens Markowitz<br />
bij de samenstelling van een portefeuille moeten worden overwogen zijn 'rendement', 'risico' en 'correlatie'.<br />
49