WEERBARSTIG HUURBELEID - Vastgoedkennis
WEERBARSTIG HUURBELEID - Vastgoedkennis
WEERBARSTIG HUURBELEID - Vastgoedkennis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4. COMMERCIËLE<br />
HUURWONINGENMARKT, AANBOD<br />
KLEINE STADSAPPARTEMENTEN<br />
In tegenstelling tot de titel van dit hoofdstuk zal hier in overeenstemming met de rest van het<br />
rapport en de literatuur worden gesproken van de 'particuliere' huurwoningenmarkt. Het is<br />
echter belangrijk zich te realiseren dat de particuliere huurwoningenmarkt niet per se<br />
commercieel is. Feitelijk zijn de Nederlandse woningcorporaties ook particuliere bedrijven. In<br />
dit rapport wordt echter gedoeld op de winstgeoriënteerde particuliere huursector.<br />
Introductie<br />
In zijn boek 'Private rented housing in the United States and Europe' schreef Michael Harloe<br />
(1985) over de opkomst van wonen als 'commodity' (handelsartikel) in de negentiende eeuw ten<br />
tijde van de industrialisatie. Grondeigenaren, speculatieve huizen-bouwers, kapitaal-financiers<br />
en kleine investeerders beproefden hun geluk op deze nieuwe markt. Harloe beschreef hoe hun<br />
winstbejag resulteerde in te dure en inadequate huisvesting voor de nieuwe stedelijke<br />
arbeidersbevolking. Vervolgens beschreef hij hoe nationale overheden de inadequate<br />
huisvesting begonnen te beschouwen als voedingsbodem voor ziekte en sociale instabiliteit, en<br />
daarmee obstructie voor het nationaal economisch leven. Rond de vorige eeuwwisseling begon<br />
de overheid daarom regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van woningen. Van<br />
arbeiderszijde, maar ook van de werkgeverskant kwamen er initiatieven om zelf de woningbouw<br />
ter hand te nemen. Geleidelijk aan zijn deze initiatieven in veel landen onder de vleugels van<br />
de overheid terecht gekomen.<br />
Volgens Harloe was niet de maakbaarheidsdrang van de overheid, maar het onvermogen van<br />
de vrije markt om in goede arbeidershuisvesting te voorzien de oorzaak van de afbraak van de<br />
winst georiënteerde particuliere huursector in de loop van de twintigste eeuw. Jim Kemeny<br />
(1995) beweerde nog stelliger dat 'profit renting has never in any period of history been able to<br />
satisfactorily meet the demand for rental housing'. Noch Harloe, noch Kemeny wilden daarmee<br />
zeggen dat er geen rol is weggelegd voor 'profit renting'. Hoewel Harloe in 1985 de verwachting<br />
uitsprak dat de commerciële huursector zou blijven krimpen, voegde hij hier aan toe dat<br />
politieke en economische ontwikkelingen hier verandering in zou kunnen brengen. Inmiddels<br />
lijkt de druk op de particuliere huurwoningenmarkt te zijn toegenomen (3.3). Naast<br />
conjuncturele redenen zouden hier ook structurele oorzaken aan ten grondslag liggen, zoals de<br />
flexibilisering van de arbeidsmarkt (Avmarov, 1999).<br />
4.1 Particuliere verhuur in Nederland<br />
In figuur 3 (1.3.3) was te zien hoeveel marktaandeel de particuliere huursector de afgelopen<br />
decennia heeft verloren. Hugo Priemus (1998) voorzag in 1998 een voortgang van deze trend<br />
(zie figuur 17 op de volgende pagina). Priemus schreef in 1998 zijn verwachting toe aan de<br />
traditionele particuliere verhuurdersgroep (1.3.4). Uit figuur 22 is echter af te lezen dat het<br />
marktverlies na 2001 vooral is toe te schrijven aan de institutionele verhuurders.<br />
57