393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
uitgebouwd. Reuvens trof aan de zijde <strong>van</strong> de decumanus maximus namelijk een vergelijkbaar<br />
rechthoekig fundament aan. Dat stond enkele decimeters uit <strong>het</strong> lood ten opzichte <strong>van</strong> de andere<br />
zuilen en is daarom vermoedelijk niet gelijktijdig daarmee opgericht. Het kan te maken hebben met<br />
een uitbouw <strong>van</strong> de betreffende huizen in de richting <strong>van</strong> <strong>het</strong> badhuis. Het lijkt er namelijk op dat de<br />
bebouwing <strong>van</strong> insula V<strong>II</strong>I op een gegeven moment naar <strong>het</strong> noorden is uitgebreid ten kosten <strong>van</strong> de<br />
hoofdweg (decumanus maximus). Omdat de overige sporen uit de beginperiode zeer onduidelijk zijn,<br />
blijft onbekend wat de aard <strong>van</strong> deze uitbreiding was. Langs de hoofdwegen <strong>van</strong> grotere steden<br />
stonden vaak zuilengalerijen, zoals goed zichtbaar is in <strong>het</strong> ongeveer even grote Timgad. Daar<br />
stonden langs de minder belangrijke wegen geen zuilengalerijen, wat in Voorburg ook <strong>het</strong> geval lijkt te<br />
zijn. 826 Zo bleek dat in insula <strong>II</strong> de porticus bij <strong>het</strong> Huis met de Hoekporticus (huis <strong>II</strong>.1, de mogelijke<br />
kroeg) maar een klein stuk om de hoek doorloopt. En langs de brede weg tussen insula I en <strong>II</strong> zijn<br />
evenmin duidelijke sporen <strong>van</strong> een doorlopende porticus aangetroffen.<br />
Het lijkt vreemd dat alleen een porticus is opgegraven. Maar de stenen zuilbasementen hoeven<br />
geen stenen zuilen gedragen te hebben. Regelmatig stonden bij houten huizen horende houten zuilen<br />
op een dergelijk stenen fundament, zoals bijvoorbeeld goed zichtbaar was in <strong>het</strong> Belgische Braives. 827<br />
Maar ook is een gebouw mogelijk met muren die bestonden uit stenen sokkels met daarop een houten<br />
opbouw. Dergelijke voetmuren waren smaller dan volledig stenen muren en kunnen dus gemakkelijker<br />
bij verbouwingen beschadigd zijn geraakt, waardoor Reuvens ze niet als zodanig herkend kan<br />
hebben. Het muurwerk dat Reuvens in <strong>het</strong> verlengde <strong>van</strong> de gevel <strong>van</strong> <strong>het</strong> badhuis opgroef kan heel<br />
goed <strong>van</strong> zo’n gebouw uit de eerste fase afkomstig zijn. En misschien zijn de muren <strong>van</strong> de verderop<br />
te bespreken jongere huizen deels op oude muren gefundeerd. Dat zou kunnen betekenen dat in de<br />
eerste fase al sprake was <strong>van</strong> 30 voet brede percelen zoals die herkenbaar zijn in de jongere fase.<br />
Het noordelijkste perceel V<strong>II</strong>I.1 zou dan bij uitzondering ongeveer 40 voet breed geweest kunnen zijn.<br />
Omdat de totale breedte waarschijnlijk 180 voet bedroeg (afb. 5.1), zou aan de andere kant <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
rijtje <strong>het</strong> niet opgegraven perceel V<strong>II</strong>I.6 zo’n 10 voet smaller geweest kunnen zijn, dat is circa 20 voet.<br />
De grotere breedte <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoekkavel V<strong>II</strong>I.1 zou met de economisch zeer gunstige ligging te maken<br />
kunnen hebben, namelijk aan <strong>het</strong> kruispunt <strong>van</strong> de twee hoofdwegen <strong>van</strong> de stad. Bovendien lagen op<br />
twee of drie andere hoeken <strong>van</strong> <strong>het</strong> kruispunt publieke gebouwen zodat dit een zeldzame locatie was<br />
voor particulier gebruik. Overigens is aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> hoofdstuk 5 gewezen op de theoretische<br />
mogelijkheid dat in insula V<strong>II</strong>I ook een publiek gebouw lag, namelijk in deze eerste fase een forum met<br />
porticus langs de straatkant. Zeer waarschijnlijk is dat echter niet.<br />
Hoewel als gevolg <strong>van</strong> de vele verbouwingen <strong>het</strong> beeld minder duidelijk is dan in insula <strong>II</strong>, is in<br />
insula V<strong>II</strong>I ook onmiskenbaar sprake <strong>van</strong> een verkaveling in langgerekte percelen. De percelen in<br />
insula <strong>II</strong> lagen loodrecht op de decumanus maximus, een noord-zuid ligging die de Romeinen per<br />
strigas noemden. De percelen in insula V<strong>II</strong>I lagen daarentegen loodrecht op de andere hoofdweg<br />
(cardo maximus), ofwel per scamna. 828 Beide liggingen zijn begrijpelijk omdat de smalle zijde, <strong>het</strong> front<br />
<strong>van</strong> de huizen, op de belangrijkste weg was gericht. In insula <strong>II</strong> was dat de decumanus maximus. In<br />
insula V<strong>II</strong>I waren de huizen op de cardo maximus georiënteerd. Die richting kreeg in <strong>het</strong> oosten <strong>van</strong><br />
insula V<strong>II</strong>I mogelijk de voorkeur omdat aan de overzijde <strong>van</strong> de cardo maximus vermoedelijk <strong>het</strong> forum<br />
lag. De grotere breedte <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoekperceel bij <strong>het</strong> centrale kruispunt <strong>van</strong> de stad kan betekenen dat<br />
er langs de andere hoofdweg (decumanus maximus) ook huizen met deuropeningen waren om zo<br />
commercieel maximaal in te spelen op <strong>het</strong> relatief grotere aantal passanten langs beide hoofdwegen.<br />
Doordat de voorzijde door een sloot is vergraven, valt dat echter niet meer goed vast te stellen.<br />
Van de oude bebouwing is mogelijk niet alles te zien omdat deze grotendeels <strong>van</strong> hout geweest<br />
kan zijn. Reuvens besloot op 17 september 1827 voortaan niet dieper dan de aslaag te graven. Eerst<br />
werd “tot op zand gegraven” door Reuvens. <strong>“De</strong> bevinding echter dat de fundamenten aan de<br />
zuidzijde der sloot [= insula V<strong>II</strong>I] op asch liggen heeft mij eerst aldaar doen veranderen”. Reuvens liet<br />
in <strong>het</strong> vervolg “alleen den bovengrond afwerken”. 829 Dat betekent overigens dat <strong>van</strong> de oudere fase<br />
nog belangrijke sporen bewaard kunnen zijn gebleven.<br />
Er valt wel enigszins een beeld te vormen <strong>van</strong> de oorspronkelijke tweedeling <strong>van</strong> insula V<strong>II</strong>I. Net<br />
als de aangrenzende insula V<strong>II</strong> met <strong>het</strong> badhuis, bedroeg de oorspronkelijke insula-lengte langs de<br />
decumanus maximus waarschijnlijk tweehonderd voet (afb. 5.1). Ook de verdeling <strong>van</strong> de<br />
aangrenzende insula (V<strong>II</strong>) in twee gelijke helften <strong>van</strong> ieder honderd voet, lijkt hier in insula V<strong>II</strong>I<br />
doorgevoerd te zijn (afb. 4.24). Het valt namelijk op dat de door Reuvens in insula V<strong>II</strong>I gevonden<br />
stenen muursporen juist rond deze scheidingslijn ophouden. En dit terwijl zijn onderzoek zich in<br />
westelijke richting wel tot ruim voorbij deze lijn heeft voortgezet. De laag met verbrand puin eindigt ook<br />
826 Zie ook onder andere Volubilis (Risse 2001,70).<br />
827 Ditmar-Trauth 1995,251.<br />
828 Liberati en Bourbon 1996,149; Campbell 2000,3 (op grond <strong>van</strong> Frontinus).<br />
829 Reuvens Dagboek I,127; op kaart Archief RMO RA 30.C.10 “tot hier toe den grond diep onderzocht (17 sept 1827)”.<br />
501