393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
aantrok, waarna <strong>het</strong> aan de voorzijde gelegen open atrium langzaam uit de mode raakte. De voorzijde<br />
<strong>van</strong> de grote stadsvilla’s bestond sindsdien veelal uit een overdekte zaal, of een tweede peristylium. 978<br />
Stadsvilla’s waren in veel steden tussen andere bouwwerken ingebouwd en hadden een naar<br />
binnen gekeerd karakter. De buitenmuren waren met hun kleine raampjes naar buiten vrij gesloten. 979<br />
Het licht kwam vooral <strong>van</strong> binnenhoven en daken met lichtopeningen. De beslotenheid sloot met<br />
name onbekenden buiten. Wie eenmaal binnen was, werd juist geconfronteerd met een ruime mate<br />
<strong>van</strong> openheid.<br />
Aan de achterzijde <strong>van</strong> dit soort stadsvilla’s lagen, rondom een binnentuin, de private vertrekken<br />
zoals de slaapkamers, eetzalen, toiletten, de keuken en eventueel een badvleugel. Dat waren de<br />
ruimten waar “niemand binnenkomt, tenzij daartoe uitgenodigd” aldus Vitruvius. 980 In dit deel <strong>van</strong> de<br />
woning had je weinig last <strong>van</strong> <strong>het</strong> stadslawaai en ging rust uit <strong>van</strong> de tuin. Deze was in <strong>het</strong> midden<br />
vaak voorzien <strong>van</strong> een vijver, liefst met een klaterende fontein. Soms grensde aan de tuin ook een<br />
badvleugel. In een aantal gevallen bood een kleine zij-ingang (posticum) toegang voor <strong>het</strong><br />
personeel. 981 Vaak was de binnentuin aan de kant <strong>van</strong> <strong>het</strong> huis voorzien <strong>van</strong> een zuilengalerij, soms<br />
aan meer kanten. In dat geval werd gesproken <strong>van</strong> een peristylium (‘omzuiling’). 982 Bij de klassieke<br />
indeling lag een ont<strong>van</strong>gstkamer (tablinum) tussen voorzijde (atrium) en achterzijde (peristylium) <strong>van</strong><br />
de woning. Het tablinum was oorspronkelijk de fraaiste ruimte rond <strong>het</strong> atrium. Soms was deze<br />
voorzien <strong>van</strong> een verhoogde vloer en nogal eens versierd met pilasters. Hier ontving <strong>het</strong> gezinshoofd<br />
zijn relaties. Er bevond zich veelal een geldkist, soms ingegraven in de grond. 983 Via een opening of<br />
raam stond <strong>het</strong> tablinum in verbinding met de achterliggende binnentuin. Zodoende bood <strong>het</strong> tablinum<br />
zicht op zowel <strong>het</strong> atrium met ingang, als <strong>het</strong> groen <strong>van</strong> de tuin en was daarmee een perfecte<br />
ont<strong>van</strong>gstruimte. De ommuurde tuin betrad men via <strong>het</strong> tablinum of een aangrenzend zijvertrek<br />
(andron). 984<br />
Met <strong>het</strong> uit de mode raken <strong>van</strong> <strong>het</strong> open atrium nam de beslotenheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> achterste deel af. Bij<br />
<strong>het</strong> peristylium-type ligt de ont<strong>van</strong>gstruimte namelijk vaak geheel aan de achterzijde. Daarbij is deze in<br />
<strong>het</strong> koudere noorden nogal eens uitgerust met vloerverwarming. Vaak werd dit grote en rijk versierde<br />
vertrek tevens als eetzaal gebruikt. 985 Slofstra suggereert dat <strong>het</strong> verplaatsen <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>gstruimte<br />
en de grotere om<strong>van</strong>g een wijziging in <strong>het</strong> patronagesysteem weerspiegelt. Dickmann merkt op dat<br />
<strong>het</strong> een prestigezaak werd de bezoeker de maximale om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> huis te tonen en de looproute<br />
naar de ont<strong>van</strong>gstkamer zo lang mogelijk te maken. Het effect was dan maximaal als de<br />
ont<strong>van</strong>gstruimte helemaal achterin lag. 986 Dergelijke peristylium-huizen zijn in de omgeving onder<br />
meer bekend uit Keulen, maar ook uit <strong>het</strong> legioensfort in Nijmegen. 987 Aan de voorzijde bevonden zich<br />
vaak ruimtes voor administratief en/of ambachtelijk gebruik. Met name aan drukke winkelstraten waren<br />
dergelijke grote huizen aan de voorzijde tevens voorzien <strong>van</strong> winkels. Maar bij minder drukke straten,<br />
zoals hier de cardo 1, was dat zeker geen <strong>van</strong>zelfsprekendheid. 988<br />
De opgraving <strong>van</strong> Reuvens<br />
Het ziet er naar uit dat Reuvens de achterzijde <strong>van</strong> een dergelijke stadsvilla heeft opgegraven.<br />
Redelijk goed herkenbaar zijn rond een open binnenhof onder meer de grote zaal aan de achterzijde<br />
en de badsuite in een zijvleugel. Terwijl de achterzijde met open binnenhof <strong>van</strong> de Voorburgse<br />
stadsvilla redelijk goed bekend is, blijven indeling en inrichting <strong>van</strong> de voorzijde onbekend omdat dat<br />
deel niet is opgegraven.<br />
Reuvens ontdekte de eerste resten in 1827. Maar <strong>het</strong> meeste kwam tijdens zijn opgraving in 1828<br />
tevoorschijn, in de zomer waarin de vele regenbuien <strong>het</strong> werk overigens flink bemoeilijkten. Met name<br />
bakstenen constructies waren op sommige plaatsen nog relatief goed bewaard, zoals zuilen <strong>van</strong><br />
vloerverwarming (hypocaustum) en een bakstenen kanaal. De middeleeuwse slopers lijken des te<br />
978<br />
Ellis 1995,166; Ellis 2000,26,31-36,41,68 en 71; Dickmann 1999,144, 151 en 155; De Blois e.a. 1986,14-15; Connoly en<br />
Dodge 1996,136; León 1992,95-96; Barton 1996,57-60; Peterse e.a. 2002,9; Volgens Borgard 1994,16 verscheen in Gloucester<br />
de eerste atrium-woning pas midden tweede eeuw. Blijkens fragmenten <strong>van</strong> een stadsplattegrond <strong>van</strong> Rome stonden daar eind<br />
2e eeuw nog huizen <strong>van</strong> <strong>het</strong> atrium-type, maar die kunnen toen al oud zijn geweest.<br />
979<br />
Adam 1994,304.<br />
980<br />
Vitruvius, De Architectura VI.5.1-2.<br />
981<br />
Wallace-Hadrill 1994,82.<br />
982<br />
Rottier 1988,55-57; Wallace-Hadrill 1994,86.<br />
983<br />
Rottier 1988, 56; Ellis 1995,166; Ellis 2000,27.<br />
984<br />
De term andron wordt genoemd door Vitruvius, De Architectura 6,7,5: Dickmann 1999,151.<br />
985<br />
Ellis 2000,37, 41, 69, 71, 161, 183 en 195; Wallace-Hadrill 1994,51; Rottier 1988,53; Perring 2002,40, 48-49, 62, 160, 163<br />
en 165.<br />
986<br />
Slofstra in Roymans 1995,77; Dickmann 1999,276 en 279; Perring 2002,48, 147 en 155.<br />
987<br />
Van Es 1981,141, afb. 55 no. 9A; Bechert 1983 afb. 100; Peterse e.a. 2002,8-9 en 15.<br />
988<br />
Wallace-Hadrill 1994,127-130, 135 en 140; fig. 6.8 en 6.10.<br />
520