31.07.2013 Views

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

greppelvulling is door Bogaers niet nader gedateerd. Veel jonger zal de greppel niet zijn omdat deze<br />

ten opzichte <strong>van</strong> <strong>het</strong> vermoedelijk later opgehoogde maaiveld vrij diep ligt.<br />

Ruim twee meter noordelijker was in <strong>het</strong> profiel <strong>van</strong> Bogaers een minder diepe greppel zichtbaar<br />

die ook met leembrokken gevuld lijkt te zijn geweest. De onderkant ligt bijna een halve meter hoger op<br />

0,75 meter beneden NAP. Dat kan betekenen dat deze greppel uit een wat jongere periode stamt toen<br />

<strong>het</strong> maaiveld wat hoger was komen te liggen. Bij een greppeldiepte <strong>van</strong> ongeveer een halve meter<br />

zou <strong>het</strong> maaiveld inmiddels in de buurt <strong>van</strong> <strong>het</strong> NAP-niveau gelegen hebben. In hoofdstuk 2 is<br />

aangegeven dat Reuvens in insula V<strong>II</strong> een circa 0,6 meter dikke bewoningslaag vond tot <strong>het</strong><br />

loopniveau uit de tijd <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong>. Indien <strong>het</strong> oorspronkelijke loopniveau in insula IX op circa<br />

0,7 meter beneden NAP lag, de top <strong>van</strong> de kleilaag, is <strong>het</strong> dus goed denkbaar dat er in de tijd <strong>van</strong><br />

<strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> een bewoningslaag tot circa NAP-niveau lag. Het onderzoek <strong>van</strong> BAAC wijst erop dat<br />

iets zuidelijker <strong>het</strong> terrein langs de Vliet ook tot ongeveer NAP hoogte is opgehoogd, enwel in de loop<br />

<strong>van</strong> de tweede helft <strong>van</strong> de 2 e eeuw.<br />

Helaas loopt in <strong>het</strong> profiel <strong>van</strong> Bogaers <strong>het</strong> Romeinse niveau naar <strong>het</strong> noorden verder op<br />

waardoor de sporen dieper zijn vestoord door de opgravingsputten <strong>van</strong> Reuvens. Hier en daar is nog<br />

wel een mogelijke ingraving zichtbaar, maar de interpretatie daar<strong>van</strong> is uitermate lastig. De<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> lemen constructies <strong>van</strong> gebouwen, maar mogelijk ook ovens, kan verklaren dat De<br />

Jager hier relatief veel fragmenten <strong>van</strong> verbrand leem heeft gevonden. Van de in totaal 356 boringen<br />

op <strong>het</strong> terrein langs de Vliet, is bijna een vijfde (65 boringen) rond <strong>het</strong> toenmalige Meisjespaviljoen<br />

gezet. Daarbij kwamen veertien stuks verbrand leem naar boven, ruim de helft <strong>van</strong> de vijfentwintig<br />

stuks die De Jager in totaal vond. 498<br />

Waar huizen langs de Voorburgse hoofdwegen zijn opgegraven (insula I tot en met <strong>II</strong>I en V<strong>II</strong>I )<br />

lagen ze steeds met de korte gevel direct aan de hoofdweg. Dat is een bekend patroon bij Romeinse<br />

steden omdat op die manier zoveel mogelijk bewoners en vooral winkeliers gebruik konden maken<br />

<strong>van</strong> een ligging aan de hoofdweg, waarover meer in hoofdstuk 16 (afb. 16.4). De huizen in deze<br />

insulae zijn minimaal zo’n vijftien meter lang zodat te verwachten valt dat eventuele wandgreppels in<br />

de opgravingsput <strong>van</strong> <strong>het</strong> AAC zichtbaar moeten zijn. Inderdaad lijkt dat <strong>het</strong> geval te zijn.<br />

Tijdens de opgraving <strong>van</strong> <strong>het</strong> AAC in 2007-2008 kwamen de opgravingsleuven <strong>van</strong> Reuvens<br />

tevoorschijn zoals Bogaers die ook al in zijn profiel had aangetroffen. Van de ruim veertig meter lange<br />

sleuf <strong>van</strong> Bogaers kwam alleen <strong>het</strong> zuidelijk deel <strong>van</strong> circa vijfentwintig meter naarboven omdat de<br />

rest bij de bouw volledig was vergraven. 499 De grond was sterk verstoord. Dat was <strong>het</strong> sterkst aan de<br />

westkant waar een kelderaanleg tot bijna op <strong>het</strong> vaste zand een diepe verstoring heeft veroorzaakt.<br />

Toch konden nog wel wat sporen worden ingetekend in totaal vijf opgravingsvlakken. In de laagste<br />

twee vlakken (vlak 4 en 5) kwamen sporen <strong>van</strong> voor de stichting <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> tevoorschijn,<br />

waaronder prehistorische sporen <strong>van</strong> een eergetouw in <strong>het</strong> zand <strong>van</strong> de strandwal. In <strong>het</strong> daarboven<br />

gelegen vlak 3 zijn twee Romeinse sporen ingetekend die ongeveer dezelfde oriëntatie hebben als de<br />

bebouwing <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong>. Het langste spoor was in <strong>het</strong> oosten vrij vaag, maar was ten westen<br />

<strong>van</strong> de opgravingssleuf <strong>van</strong> Bogaers over ruim twaalf meter vrij goed te volgen tot aan de westelijke<br />

wand <strong>van</strong> de opgravingsput. Het tweede spoor ligt circa zes meter zuidelijker en daardoor net buiten<br />

de sleuf <strong>van</strong> Bogaers. Ook dit spoor is in <strong>het</strong> oosten <strong>het</strong> vaagst. Vanuit de oostelijke putwand bezien<br />

buigt <strong>het</strong> na circa twaalf meter naar <strong>het</strong> zuiden af. Omdat in <strong>het</strong> vlak paalgaten zichtbaar lijken, kan <strong>het</strong><br />

om de wand <strong>van</strong> een huis gaan. Gezien de afstand tot de hoofdweg (cardo maximus) zou <strong>het</strong> huis een<br />

vergelijkbare lengte gehad kunnen hebben als de huizen in insula I tot en met <strong>II</strong>I, zijnde circa vijftig<br />

voet (bijna vijftien meter).<br />

De afstand <strong>van</strong> ongeveer zes meter tot eerder genoemde wandgreppel zou overeen komen met<br />

de perceelbreedtes <strong>van</strong> 20 voet (bijna 6 meter) in insula <strong>II</strong>. In hoofdstuk 5 is de mogelijke ligging <strong>van</strong><br />

de decumanus 4 direct ten zuiden <strong>van</strong> insula IX gereconstrueerd. Dat is gebaseerd op indirecte<br />

aanwijzingen zoals een mogelijke kleine poort in de westelijke stadsmuur en een sloot die mogelijk<br />

later langs een restant <strong>van</strong> de weg is aangelegd. Maar zeker is dat niet. Als de reconstructie wel<br />

redelijk klopt, ligt <strong>het</strong> zuidelijkste spoor met de paalgaten ongeveer langs de decumanus 4. Omdat <strong>het</strong><br />

zuidelijke deel <strong>van</strong> de opgravingsput waarschijnlijk vrij dicht bij de hoek <strong>van</strong> de hoofdweg met de<br />

decumanus 4 ligt, kan de nummering <strong>van</strong> de percelen <strong>het</strong> beste hier beginnen. De interpretatie als<br />

huizen is niet geheel zeker omdat ook met de vroege aanwezigheid <strong>van</strong> een eenvoudig heiligdom<br />

rekening gehouden moet worden, waarover verderop meer. Daarom zal hier niet naar huisnummers<br />

maar perceelnummers worden verwezen. Het zuidelijkste herkenbare perceel met <strong>het</strong> rechthoekige<br />

spoor, zal hier worden aangeduid met perceel IX.1 en zou circa 20 voet breed zijn geweest.<br />

In <strong>het</strong> wat hoger gelegen opgravingsvlak 2 kwamen nog meer sporen tevoorschijn die gezien de<br />

hogere ligging (deels) nog wat jonger kunnen zijn. Een paar meter ten noorden <strong>van</strong> <strong>het</strong> lange spoor<br />

498 De Jager 2001a, boring 1 t/m 6 en 66 t/m 124 ; bijlage B met vondsten per boring.<br />

499 Koot 2009,38; Van der Heiden 2009,21 fig. 2.8 (alle sporenkaart werkput 3).<br />

458

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!