31.07.2013 Views

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Holwerda is opgegraven (afb. 11.6). Het spoor is langgerekt en eindigt in een ongeveer ronde vorm<br />

met een grootste diameter <strong>van</strong> circa 1,3 meter en een diepte tot 0,5 meter beneden NAP. 686 Omdat<br />

Holwerda <strong>het</strong> loopniveau hier op ongeveer 0,6 meter boven NAP reconstrueert, zou <strong>het</strong> ronde spoor<br />

ruim een meter diep zijn geweest. Het lijkt niet een gewoon afvalgat te zijn en doet met <strong>het</strong><br />

karakteristieke sleutelgatachtige <strong>uiterlijk</strong> sterk aan een oven denken. Het zou gezien vorm en formaat<br />

een type A3 <strong>van</strong> Höpken kunnen zijn met een diameter <strong>van</strong> 1,2 tot 1,6 meter. De ronde vorm is dan de<br />

in de grond ingegraven vuurkamer waarboven zich op loopniveau de ovenvloer en bakruimte bevond.<br />

Het circa twee meter langgerekte spoor (0,7 meter breed) dat aansluit op de ronde vorm, zou dan de<br />

ingegraven stookgang naar de vuurkamer zijn. Dat <strong>het</strong> Voorburgse spoor zo´n 110 voet <strong>van</strong> de<br />

straatkant ligt (ruim 30 meter) klopt ook met <strong>het</strong> beeld in Keulen en andere steden waar de afstand<br />

vaak twintig tot dertig meter bedraagt. De mogelijke oven is niet geheel parallel aan de achterschutting<br />

gebouwd, maar wel ongeveer loodrecht op de vermoedelijke schutting met <strong>het</strong> aangrenzende perceel.<br />

Het is dus niet zeker of de plaatsing <strong>van</strong> de oven rekening hield met de heersende windrichting zoals<br />

elders soms <strong>het</strong> geval was. 687 In Voorburg zijn de gegevens overigens te schaars om met zekerheid<br />

<strong>van</strong> een oven te spreken.<br />

De toiletten<br />

Onderzoek in de Vesuviussteden geeft aan dat veel Romeinse huizen een primitief toilet bezaten. Dit<br />

bestond doorgaans uit een eenvoudige zitting boven een veelal rechthoekige beerput. Cicero meldt<br />

dat de toiletten zich liefst ver uit <strong>het</strong> zicht bevonden. 688 Zelfs nog niet zo lang geleden bevonden de<br />

beerputten <strong>van</strong>wege de stankoverlast zich vaak nog buiten, en wel op <strong>het</strong> erf of binnenplaats. Erboven<br />

stond dan een eenvoudig toilethuisje (‘kakhuis’), soms in combinatie met een varkensstal. Ook in <strong>het</strong><br />

Noordwesten <strong>van</strong> Europa bezitten Romeinse huizen zelden een inpandig toilet en bevindt de latrine<br />

zich doorgaans op enige afstand <strong>van</strong> de woning. 689 Het is aannemelijk dat zich in insula <strong>II</strong> ook<br />

dergelijke buitentoiletten bevonden die in verband met de stankoverlast zo ver mogelijk <strong>van</strong> <strong>het</strong> huis<br />

waren geplaatst en waren afgedekt. Dat betrof bijvoorbeeld een deksel zoals in de Vesuviussteden, of<br />

een dekmat <strong>van</strong> elkaar loodrecht kruisende twijgen zoals die zijn aangetroffen boven Romeinse<br />

beerputten in Valkenburg. 690<br />

Bij de zuidelijke erven in insula <strong>II</strong> ligt tegen de achterkant <strong>van</strong> de gemeenschappelijke schutting op<br />

verschillende erven een rechthoekig gat, soms nog met resten liggend hout. Ze lagen volgens<br />

Holwerda “vlak aan den achterwand”. Ze waren “vrij regelmatig gegraven en in de meeste er<strong>van</strong><br />

waren enkele sporen <strong>van</strong> liggend hout te herkennen … welke doen vermoeden dat ze eenmaal met<br />

hout bedekt waren”. In een enkel geval trof Holwerda ook nog <strong>het</strong> restant aan <strong>van</strong> “een verkoolden<br />

houten paal”. Holwerda stelde dat <strong>het</strong> waarschijnlijk ging om “primitieve W.C.’s” die “door een houten<br />

vloer overdekt” waren. 691 De poreuze Voorburgse bodem was uitstekend geschikt voor dergelijke<br />

toiletten omdat de vloeibare bestanddelen gemakkelijk in de grond werden opgenomen. 692<br />

Van de opgravingskaart valt globaal af te lezen wat <strong>het</strong> formaat was <strong>van</strong> de ten behoeve <strong>van</strong> de<br />

latrines gegraven gaten. Dat is dan de maat ter hoogte <strong>van</strong> <strong>het</strong> opgravingsvlak ofwel enkele<br />

decimeters onder <strong>het</strong> Romeinse maaiveld. Ze zijn ongeveer een halve meter breed met een lengte<br />

<strong>van</strong> één meter (huis <strong>II</strong>.2) tot anderhalf meter (huizen <strong>II</strong>.3/4 en 5/6). 693 Bij <strong>het</strong> Huis met de Hoekporticus<br />

(huis <strong>II</strong>.1) is zo’n spoor tegen de achterschutting niet waargenomen, of een rechthoekig spoor in de<br />

noordwesthoek moet er een zijn. Mogelijk ontbrak hier een latrine omdat er slechts zo’n twee meter<br />

<strong>van</strong> de schutting een waterput lag die niet via <strong>het</strong> grondwater vervuild mocht raken. Van <strong>het</strong> zuidelijke<br />

rijtje huizen is verder <strong>van</strong> <strong>het</strong> achterste deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> erf <strong>van</strong> <strong>het</strong> Vrijstaand huis met de Haardplaats<br />

(huis <strong>II</strong>.7) bijna niets opgegraven. Dat geldt ook voor de noordelijke huizen in insula <strong>II</strong>.<br />

Het Romeinse maaiveld lag volgens Holwerda ter hoogte <strong>van</strong> de gemeenschappelijke schutting<br />

zo’n zes decimeter boven NAP. 694 Uit de dieptematen <strong>van</strong> Holwerda volgt dat de betreffende latrinekuilen<br />

vier tot vijf voet diep (1,2 tot 1,5 meter) in de grond staken. Waar dieptematen zijn aangegeven,<br />

686<br />

In 1912 ingetekend als spoor 33 op veldtekening 1 : 100 met dieptemaat, bewaard in archief RMO.<br />

687<br />

Höpken 2005,31-35 (type) en 23-27 (ligging); Peacock 1982,68 en fig. 29 (types).<br />

688<br />

Cicero, Natura Deorum 2,141; Neudecker 1994,17; Perring 2002,196.<br />

689<br />

Neudecker 1994,18 over ligging bij stallen; Ditmar-Trauth 1995,221 en 227 (voorbeelden Rottweil en Schwarzenacker);<br />

Meylan-Krause en Schucany 2002,220 (Oberwinterthur); Reichmann 2002,92 merkt op dat bij officierswoningen latrines wel<br />

intern zijn.<br />

690<br />

Van Giffen 1955,99-100; Vergelijk Jansen 1991,156; Jansen 2002b,61-62, 156; Dupont 2008,108 over groot aantal toiletten<br />

in de vroege burgelijke nederzetting in Nijmegen.<br />

691<br />

Holwerda 1913,18 en 1923,27.<br />

692<br />

Vergelijk Jansen 2002b,62 en 195; Ditmar-Trauth 1995,101 over rechthoekige latrines in Duitse Jagsthausen (2x2 m) en<br />

Franse Alesia (2x1,85 m, 0,7 m diep).<br />

693<br />

Meting op basis <strong>van</strong> de veldtekening uit 1912 (1 : 100).<br />

694<br />

Holwerda 1913 afb. 1.<br />

481

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!