31.07.2013 Views

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

nummers voorkomen - lang niet in alle sporen - gaat <strong>het</strong> mogelijk niet om een spoornummer maar een<br />

vondstnummer. 1557 Dat zou kunnen betekenen dat dit de vindplaats is <strong>van</strong> vondstnummer 6: een 5,7<br />

cm dikke tegel met een brandspoor en een vijf centimeter hoog stempel. 1558 Het gaat om een zeer<br />

zeldzaam particulier stempel in de vorm <strong>van</strong> een rechthoek met daarin een X die door een vertikale<br />

streep in tweeën is gedeeld. Opmerkelijk genoeg kwam bij <strong>het</strong> onderzoek in 1966 nog zo’n stempel<br />

tevoorschijn met eveneens een X, maar nu door een kruis dat in vieren is gedeeld. Helaas is daar<strong>van</strong><br />

geen exacte vindplaats bekend. 1559 In 1966 waren de stempels uniek, maar sindsdien zijn andere<br />

exemplaren gevonden in onder meer St.Michielsgestel-Halder, Maurik, Vechten en Valkenburg de<br />

Woerd. 1560 De nagenoeg zelfde dikte (5,6 centimeter) <strong>van</strong> de tweede Voorburgse tegel doet<br />

vermoeden dat de twee stempels <strong>van</strong> <strong>het</strong>zelfde bouwwerk afkomstig zijn. De positie onder de donkere<br />

laag wijst erop dat <strong>het</strong> stempel in de greppel is beland toen deze nog deels open lag. Omdat de<br />

geroerde grond boven <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> ook veel Romeins materiaal bevat, vormt een Romeinse vondst<br />

geen bewijs dat de greppel ook Romeins is. Bovendien presenteren Bogaers en Bokma de twee<br />

stempels in hun zeer korte verslag als een “”losse vondst” zodat niet zeker is dat <strong>het</strong> stempel<br />

daadwerkelijk uit de greppel komt.<br />

Op circa dertien meter ten oosten <strong>van</strong> <strong>het</strong> profiel <strong>van</strong> Bogaers, gaf De Jager aan een “recente<br />

sloot” aangeboord te hebben zonder verdere gelaagdheid. De top <strong>van</strong> <strong>het</strong> zand liep in <strong>het</strong> boorprofiel<br />

iets af <strong>van</strong> 5 centimeter boven NAP in boring 69 (57 meter ten zuiden <strong>van</strong> de tuinmuur) tot 21<br />

centimeter beneden NAP in boring 72 (62 meter ten zuiden <strong>van</strong> de tuinmuur). In de twee<br />

tussenliggende boringen zat de top <strong>van</strong> <strong>het</strong> zand een stuk dieper op 85 en 71 centimeter beneden<br />

NAP. 1561 Het spoor lag hier dus ook circa zestig meter ten zuiden <strong>van</strong> de tuinmuur. De Jager had<br />

kennelijk niet <strong>het</strong> diepste punt aangeboord dat met 1,2 meter beneden NAP nog 0,35 meter dieper<br />

lag. Dat is met een boorafstand <strong>van</strong> 2,5 meter goed mogelijk. Hetzelfde geldt voor <strong>het</strong> boorprofiel dat<br />

De Jager circa twaalf meter ten westen <strong>van</strong> <strong>het</strong> profiel <strong>van</strong> Bogaers maakte, ook ongeveer evenwijdig<br />

daaraan. De top <strong>van</strong> <strong>het</strong> zand bevond zich hier ongeveer een halve meter beneden NAP in boring 113<br />

(55 meter ten zuiden <strong>van</strong> de tuinmuur) en boring 110 (62 meter ten zuiden <strong>van</strong> de tuinmuur). In de<br />

twee tussenliggende boringen werd <strong>het</strong> zand op een lager niveau <strong>van</strong> 0,71 en 0,76 meter beneden<br />

NAP aangeboord. Hier is evenmin een bodem op circa 1,2 meter beneden NAP gevonden. 1562<br />

Dezelfde greppel is door <strong>het</strong> AAC direct ten oosten <strong>van</strong> de sleuf <strong>van</strong> Bogaers waargenomen tot<br />

aan <strong>het</strong> oostelijke wandprofiel <strong>van</strong> werkput 3 ruim vijf meter verderop. Het vaste zand bevond zich hier<br />

ook ongeveer 0,8 meter beneden NAP, met erboven een ongeveer drie decimeter dik pakket<br />

stuifzand. 1563 De greppel was in <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> <strong>het</strong> AAC overeenkomstig <strong>het</strong> beeld bij Bogaers ongeveer<br />

anderhalve meter breed en liep iets schuin door de opgravingsput. 1564 In dit profiel had de greppel een<br />

vergelijkbare vorm als bij Bogaers, met de bodem eveneens circa 1,2 meter beneden NAP. De<br />

grootste breedte was ongeveer anderhalve meter, welke hier nog te meten was op ongeveer een<br />

halve meter beneden NAP. Verschil met Bogaers is wel dat de greppel een wat vlakkere bodem lijkt te<br />

hebben. 1565 In <strong>het</strong> profiel in <strong>het</strong> tussentijdse verslag <strong>van</strong> <strong>het</strong> AAC wordt de vulling als Romeins<br />

aangeduid, maar zonder nadere specificatie. 1566 Wel lijkt de greppel door de Romeinse bodem<br />

gegraven te zijn, wat op een datering kan duiden later in de Romeinse tijd of nog jonger. Op dat<br />

laatste zou ook de oriëntatie kunnen duiden die in <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> <strong>het</strong> AAC ongeveer gelijk is aan de<br />

oude tuinmuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> landgoed Arentsburg. Het zou kunnen gaan om een perceelgrens 200 voet (60<br />

meter) ten zuiden <strong>van</strong> de tuinmuur. Het onregelmatige en slechts vijf meter lange spoor in <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> AAC is onvoldoende voor een exacte richtingbepaling. Maar de 25 meter uit elkaar liggende<br />

boringen <strong>van</strong> De Jager laten beide een afstand <strong>van</strong> 60 meter toe. In <strong>het</strong> archief <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Arentsburg bevindt zich een kadastrale kaart uit <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de 20 e eeuw waarop de tuin achter de<br />

tuinmuur in twee percelen is opgesplitst: perceel 2352 direct achter de tuinmuur en perceel 573 dichter<br />

bij de Vliet. 1567 De perceelgrens ligt ongeveer 45 meter (150 voet) ten zuiden <strong>van</strong> de tuinmuur, zodat<br />

een volgende perceelgrens op 200 voet goed mogelijk is. Een kopie <strong>van</strong> <strong>het</strong> kadaster uit 1811 geeft<br />

1557<br />

Er is in <strong>het</strong> oude ROB-dossier geen spoornummerlijst bewaard, maar ook geen vondstnummerlijst.<br />

1558<br />

Er is geen lijst met vondstnummers; maar er is wel een dia <strong>van</strong> <strong>het</strong> stempel met <strong>het</strong> vondstnummer (dia nummr 7421-7422);<br />

in <strong>het</strong> verslag (Bogaers en Bokma 1966).<br />

1559<br />

Het gaat blijkens de toelichting bij de dia om vondstnummer 7.<br />

1560<br />

Bogaers artikel 1971,132: noemt drie stuks: PL XV<strong>II</strong>I,4 en XIX,1; Bogaers,J.E.,1974,110.<br />

1561<br />

De Jager 2001a,36, boring 69 = - 5 cm; 70 = - 85 cm; 71 = -73 cm; 72 = -21 cm; 74 = -18 cm (cm - NAP).<br />

1562<br />

De Jager 2001a, boring Boring 113 = -49 cm; 112 = -71 cm; 111 = -76 cm; 110 = -51 cm; in boring 5 iets ten noorden <strong>van</strong><br />

boring 110: 71 cm - NAP.<br />

1563<br />

Van der Heiden 2009b,54 fig. 5.1 (=profiel 6 in noordoostelijke deel <strong>van</strong> werkput 3).<br />

1564<br />

Breedtemaat afgelezen op basis <strong>van</strong> Van der Heiden 2009a,21 fig. 2.8 (alle sporen kaart werkput 3, vlak 2).<br />

1565<br />

Van der Heiden 2009b,54 fig. 5.1 (=profiel 6 in noordoostelijke deel <strong>van</strong> werkput 3).<br />

1566<br />

Spoor 4400.<br />

1567<br />

Archief Vereniging Arentsburg, Nationaal Archief Den Haag 3.22.12 inventarisnummer 2A (zie tabel L2).<br />

586

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!