393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
molensteen werd uitgegraven en uiteen viel. Het is overigens ook denkbaar dat de maalsteen was<br />
opgeborgen in een houten bergplaats of kelder waar<strong>van</strong> er naar nog zal blijken wel meer waren in<br />
deze insula. In beide gevallen zou de steen met een bakkerij te maken kunnen hebben omdat<br />
Romeinse bakkers meestal hun eigen graan maalden. Met dertig voet (negen meter) breedte waren<br />
de huizen in insula V<strong>II</strong>I ruim genoeg om er een bakkerij in onder te kunnen brengen, zo illustreren<br />
voorbeelden uit onder meer Pompeji. 944 Het is onbekend of <strong>het</strong> Huis met de Maalsteen daadwerkelijk<br />
zo breed was, maar gezien de vaste breedtematen in insula V<strong>II</strong>I is dat goed mogelijk. Helaas<br />
ontbreken nadere gegevens over deze woning<br />
Bij maalstenen met een diameter groter dan zes decimeter was een speciale aandrijving nodig<br />
met een tredpad rondom de molen. 945 De molen kan heel goed in een ongeveer negen meter brede<br />
woning gepast hebben. Dat illustreert de reconstructie die Beek maakte <strong>van</strong> zo’n molen(afb. 12.15).<br />
Uitgangspunt daarvoor was een ongeveer even grote maalsteen die door <strong>het</strong> AAC in de zuidoosthoek<br />
<strong>van</strong> insula IX is opgegraven. Deze lag in een waterput uit de tweede helft <strong>van</strong> de 2 e eeuw. 946 Met de<br />
reconstructie wordt ook de functie <strong>van</strong> de door Reuvens opgegraven steen duidelijk. Een complete<br />
molen bestond uit een maalkoppel <strong>van</strong> twee stenen: een vastliggende liggersteen en de erboven<br />
ronddraaiende lopersteen. De liggersteen is <strong>van</strong> boven bol (convex) terwijl de bovenliggende<br />
lopersteen aansluitend hol (concaaf) is (afb. 12.15). De door AAC opgegraven maalsteen was een<br />
lopersteen met een diameter <strong>van</strong> 77 centimeter en een oorspronkelijke hoogte <strong>van</strong> ongeveer 20<br />
centimeter. De door Reuvens opgegraven steen was gezien de tekening een liggersteen die<br />
ondersteboven in de grond is gevonden (afb. 12.13). Dat verklaart dat deze steen slechts 9 centimeter<br />
dik was bij een nog iets grotere diameter <strong>van</strong> 82 centimeter. Het maalvlak <strong>van</strong> dergelijke stenen<br />
vertoonde groeven (‘scherpsel’). De door AAC opgegraven maalsteen was <strong>van</strong> tefriet, een type<br />
basaltsteen uit de omgeving <strong>van</strong> Mayen. De 26 losse delen <strong>van</strong> maalstenen die BAAC in 2005 op<br />
verschillende plekken in insula V/X heeft opgegraven, waren allen eveneens <strong>van</strong> tefriet. 947 Dat was<br />
ongetwijfeld ook <strong>het</strong> materiaal <strong>van</strong> de maalsteen <strong>van</strong> Reuvens omdat dit vulkanische gesteente daar<br />
<strong>het</strong> beste geschikt voor was. Dankzij de poreuze vorm bleef <strong>het</strong> maalvlak scherp als de maalsteen<br />
sleet. Het was voldoende om de groeven op gezette tijden bij te werken. De door Reuvens<br />
opgegraven maalsteen had een 11 centimeter breed gat voor de draaispil.<br />
De door AAC opgegraven maalsteen was een achtste tot een vijfde afgesleten waardoor de dikte<br />
aan de rand nog maar 15,2 tot 17,5 centimeter bedroeg. Uit <strong>het</strong> slijtageverschil <strong>van</strong> de buitenrand tot<br />
maximaal 2,3 centimeter concludeert Beek dat de molen asymmetrisch werd aangedreven. Twee<br />
gaten bovenin de steen vertonen <strong>het</strong> dubbele spoor <strong>van</strong> een ijzeren klemarm waarmee tezamen met<br />
een ijzeren spie de houten aandrijfboom of trekboom werd vastgezet. De lopersteen met trekboom<br />
moet bij elkaar ongeveer 150 kilo hebben gewogen. Dat was voor een enkel persoon te zwaar.<br />
Daarom was minimaal een aandrijving nodig door twee personen, een persoon aan weerszijde <strong>van</strong> de<br />
steen. Maar op basis <strong>van</strong> de asymmetrische slijtage moet er volgens Beek in dit geval slechts een<br />
aandrijfkracht zijn geweest. Dat moet bij dit formaat een ezel zijn geweest zoals bekend is <strong>van</strong><br />
Romeinse afbeeldingen. In de reconstructie is de trekboom ongeveer 1,75 maal zo lang als de<br />
diameter (82 centimeter) <strong>van</strong> de maalsteen (afb. 12.15). Dat betekent een ongeveer 1,45 meter lange<br />
trekboom waar<strong>van</strong> de lengte ongeveer de straal <strong>van</strong> <strong>het</strong> tredpad aangeeft. Daarmee had <strong>het</strong> tredpad<br />
een diameter <strong>van</strong> circa 2,9 meter. 948 Dat komt goed overeen met een in <strong>het</strong> castellum in Valkenburg<br />
opgegraven tredpad met een diameter <strong>van</strong> drie meter, gemaakt uit straalsgewijs gelegde platte,<br />
wigvormige houten balkjes. In Valkenburg stonden ook binnen <strong>het</strong> tredpad nog de vier houten<br />
hoekpalen <strong>van</strong> de molenconstructie zelf. 949<br />
Zo bezien was er in de woningen <strong>van</strong> insula V<strong>II</strong>I net als in Pompeji plaats voor drie of vier <strong>van</strong><br />
deze molens in dezelfde ruimte. 950 Van boven bezien liep de ezel met de klok mee. Dat concludeert<br />
Beek uit <strong>het</strong> feit dat de meeste slijtage zich op circa 50 graden ten opzicht <strong>van</strong> de trekboom bevindt.<br />
De werking was verder vrij simpel. Tijdens <strong>het</strong> rondlopen zakte <strong>het</strong> graan <strong>van</strong>uit een trechter bovenop<br />
de molen naar beneden en zakte vervolgens via de maalvlakken als meel naar de meelring rond de<br />
molen. Een aan de trekboom bevestigde meelschuiver, schoof de meel door de meelring via de<br />
uitloop in een meelbak die op de grond stond. Waarschijnlijk kon met wiggen de afstand tussen<br />
lopersteen en liggersteen worden ingesteld om de fijnheid <strong>van</strong> de meel te regelen.<br />
944<br />
Ook onder andere in ruimte <strong>van</strong> circa 10 x 10 meter in Bliesbrück: Ditmar-Trauth 1995,121; Pirson 2007,462 over combinatie<br />
bakken en malen.<br />
945<br />
Kars 2005,277; Cool 2006,74.<br />
946<br />
Beek 2009,1-5 en afb. 1-4; waterput S4199 in werkput 3 <strong>van</strong> AAC (koot 2009,38 en afb. 8).<br />
947<br />
Gazenbeek 2009a,253.<br />
948<br />
Tot zover reconstructie in Beek 2009.<br />
949<br />
Opgraving 1943; foto De Hingh en Vos 2005,106.<br />
950<br />
In Pompeji had een beetje bakker 3-4 molens: Mau 1899,380.<br />
515