393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
gelegen. Verder lag <strong>het</strong> Kanaal <strong>van</strong> Corbulo hier waarschijnlijk net als de Vliet nog iets verder weg. De<br />
rioolbodem zou daardoor in de cardo 1 bij <strong>het</strong> kanaal zo’n 0,8 tot 1,3 meter beneden NAP liggen, en<br />
dus in direct contact staan met de getijdenwerking. Dat verklaart mogelijk dat er tot nu toe in de cardo<br />
1 niet een dergelijk middenriool is aangetroffen. Er waren dus ook praktische redenen om niet alle<br />
straten <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> <strong>van</strong> een overdekt middenriool te voorzien.<br />
Waar een stadsmuur aanwezig was, vormden de riolen zonder tegenmaatregelen een zwakke<br />
plek in de verdediging waar men de stad kon binnendringen. Er moest dan zeker worden gesteld dat<br />
op de plekken waar de grotere riolen de stad verlieten er wel naar buiten geloosd kon worden, maar<br />
<strong>het</strong> voor indringers niet mogelijk was naar binnen te glippen. Dat verklaart in Voorburg mogelijk de<br />
knik in <strong>het</strong> riool bij de Heliniumpoort. Ook kunnen als extra hindernis bijvoorbeeld tralies zijn geplaatst.<br />
Waarschijnlijk loosde <strong>het</strong> riool buiten de poort op de verdedigingsgracht zoals dat bijvoorbeeld ook <strong>het</strong><br />
geval was in de castella in Valkenburg en Utrecht. Bij de Heliniumpoort lag ten zuiden <strong>van</strong> de wegdam<br />
de bodem <strong>van</strong> de binnenste gracht 67 centimeter beneden NAP. Het hoogteverschil met de<br />
rioolbodem (23 centimeter beneden NAP) bedroeg dus bijna een halve meter, wat garant stond voor<br />
een goede afvoer. Aan <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> hoofdstuk 9 is bij de bespreking <strong>van</strong> de grachten aangegeven<br />
dat de bodem <strong>van</strong> de binnenste gracht in de richting <strong>van</strong> de Vliet mogelijk afliep naar aan<strong>van</strong>kelijk<br />
ongeveer 1,85 meter beneden NAP. Daarbij duidt een boring <strong>van</strong> De Jager erop dat de gracht als<br />
gevolg <strong>van</strong> de hoge grondwaterstand daar is dichtgeslibd met klei tot een diepte <strong>van</strong> ongeveer 1,3<br />
meter beneden NAP. Vanaf de Heliniumpoort tot de Vliet was de stadsgracht ongeveer 280 meter<br />
lang. Als de grachtbodem over de afstand afliep <strong>van</strong> circa 0,67 meter beneden NAP tot rond de 1,3<br />
meter beneden NAP, is dat een gemiddelde daling met ruim 0,2 procent. Dat was voldoende voor een<br />
rioolafvoer. Indien de gracht een verbinding had met <strong>het</strong> Kanaal <strong>van</strong> Corbulo, kon de gracht bij eb<br />
leegstromen om bij vloed ongeveer drie decimeter water te bevatten.<br />
In Rome loosden de riolen op deze wijze op de Tiber. Volgens Plinius kon bij hoge waterstanden,<br />
bijvoorbeeld na hevige regenval, <strong>het</strong> vieze water er in <strong>het</strong> riool terugstromen. 1927 Xanten kende een<br />
vergelijkbaar probleem bij <strong>het</strong> lozen op de Rijn: één of enkele malen per jaar stond de Rijn zo hoog<br />
dat <strong>het</strong> Rijnwater in <strong>het</strong> stadsriool dreigde te stromen. Daarom was daar een beveiliging tegen<br />
terugstromend water ingebouwd die mogelijk ook op een gegeven moment in Voorburg is<br />
toegepast. 1928 Aan<strong>van</strong>kelijk was de aanpak in Voorburg waarschijnlijk vrij eenvoudig. De wegdam in<br />
de grachten voor de hoofdweg (decumanus maximus) was een voor de hand liggende blokkade.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk hield deze dam al <strong>het</strong> opkomende water tegen aangezien <strong>het</strong> loopniveau hier ongeveer<br />
0,6 meter boven NAP lag. Dat was <strong>het</strong> niveau dat zelfs bij extreem hoog water net droog bleef. Onder<br />
normale omstandigheden drong er helemaal geen water door in dit deel <strong>van</strong> de gracht waar<strong>van</strong> de<br />
bodem op 0,67 meter beneden NAP lag. 1929 Dat was nog zo’n drie decimeter boven <strong>het</strong><br />
gereconstrueerde gemiddeld hoogwater niveau op circa een meter beneden NAP.<br />
De damconstructie had echter twee nadelen. Op de eerste plaats kon na zware regenval <strong>het</strong><br />
water in de gracht ten noorden <strong>van</strong> de dam niet wegstromen in de richting <strong>van</strong> <strong>het</strong> Kanaal <strong>van</strong><br />
Corbulo. Nadat Holwerda de grachten tijdens zijn opgraving tot hun oorspronkelijke hoogte had<br />
uitgegraven, en de dam liet staan, bleek dat na zware regenval <strong>het</strong> water maar langzaam wegzakte<br />
(afb. 9.2). Het grondwater stond in zijn tijd weliswaar wat hoger dan in de Romeinse periode, maar <strong>het</strong><br />
langzaam in de bodem wegzakkende regenwater kan toch een probleem zijn geweest, zeker als <strong>het</strong><br />
langere tijd bleef regenen. Zeker waar de ondergrond uit zand bestond, kon <strong>het</strong> water de wanden <strong>van</strong><br />
de gracht verzwakken. Bovendien bestond net als in Xanten <strong>het</strong> gevaar dat bij extreem hoog water <strong>het</strong><br />
stadsriool volliep en de inhoud de stad in werd gestuwd indien <strong>het</strong> riool op de gracht uitkwam. Bij een<br />
stevige stormvloed kon <strong>het</strong> water maximaal anderhalf meter boven <strong>het</strong> gemiddeld hoog waterniveau<br />
uitkomen, zo is in hoofdstuk 2 gereconstrueerd. De onderkant <strong>van</strong> <strong>het</strong> riool kon zo tot driekwart meter<br />
onder water komen te staan. Met <strong>het</strong> genoemde verval <strong>van</strong> 0,5 procent, zou <strong>het</strong> opkomende<br />
vloedwater tot honderdvijftig meter <strong>het</strong> stadsriool instromen. Bij een verval <strong>van</strong> 0,3 procent was dat<br />
zelfs tweehonderdvijftig meter.<br />
Mogelijk is dat de reden dat <strong>het</strong> riool aan<strong>van</strong>kelijk niet op de gracht aangesloten lijkt te zijn<br />
geweest. Het riool liep in <strong>het</strong> hart <strong>van</strong> de weg door tot <strong>het</strong> einde <strong>van</strong> de opgravingsput, circa twintig<br />
meter <strong>van</strong> de poort. Mogelijk was er verderop een laagte zoals een oude geul waarop geloosd kon<br />
worden. Op een gegeven moment lijkt dat niet meer gewerkt te hebben en is parallel aan de binnenste<br />
gracht, een paar meter erbuiten, een aftakking <strong>van</strong> <strong>het</strong> riool gemaakt in de richting <strong>van</strong> de Vliet (afb.<br />
9.14). Ook deze loopt door tot de rand <strong>van</strong> de opgravingsput bijna tien meter verderop. Mogelijk<br />
voerde <strong>het</strong> riool naar dezelfde natuurlijke verlaging, maar dan wat dichter bij <strong>het</strong> Kanaal <strong>van</strong> Corbulo.<br />
1927 Ramage 1983,70; Plinius, Naturalis Historia 36.105; Connoly en Dodge 1998,132; Jansen 2002b,163.<br />
1928 Grote 1995,292-297, Abb. 21-23; Heimberg en Rieche 1998,61; Müller 2008b,287.<br />
1929 Dieptemaat op de originele opgravingstekening in <strong>het</strong> archief <strong>van</strong> <strong>het</strong> RMO.<br />
632