393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
systeem dat in veel baden is toegepast. 1118 Wel bevindt zich bij de zuidelijke kuip een tweede stookgat<br />
(hulppraefurnium P2) dat gezien <strong>het</strong> onregelmatige metselwerk waarschijnlijk uit een verbouwingsfase<br />
stamt. Evenzo zijn bijvoorbeeld extra stookgaten aan <strong>het</strong> caldarium in Heerlen toegevoegd. 1119 Een<br />
detailtekening toont de zijkant <strong>van</strong> <strong>het</strong> fundament (afb. 14.3). Zichtbaar is hoe <strong>het</strong> fundament net als bij de<br />
grote kelder <strong>van</strong> huis V<strong>II</strong>I.1 (kelder A), is gebaseerd op een rollaag <strong>van</strong> schuin geplaatste breukstenen.<br />
Daarboven springt <strong>het</strong> muurwerk ongeveer een halve voet in. Er zijn opgaand nog zes lagen breuksteen<br />
zichtbaar die tezamen circa 85 centimeter hoog zijn. Dat is een lagenmaat <strong>van</strong> ruim veertien centimeter,<br />
vergelijknaar met de halve voet bij de grote kelder. Ter hoogte <strong>van</strong> <strong>het</strong> stookgat is <strong>het</strong> muurwerk over een<br />
lengte <strong>van</strong> circa anderhalve meter veel onregelmatiger alsof deze stenen door een ander bouwploeg zijn<br />
geplaatst.<br />
Volgens Reuvens was de op 16 juli 1827 ontdekte constructie “door buskruit vernield”. Die indruk<br />
ontstond, zoals vermeld, waarschijnlijk door de zwarte brandsporen die doorgaans bij een stookgat<br />
zichtbaar zijn. Ook volgens Reuvens was <strong>het</strong> een “praefurnium”. 1120 Zijn profieltekening toont de zijkant<br />
<strong>van</strong> de nis <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> oosten met inderdaad duidelijk de vlakke onderkant <strong>van</strong> een stookopening. Een stuk<br />
baksteen zou <strong>van</strong> de vloer <strong>van</strong> <strong>het</strong> stookgat kunnen zijn omdat dit brandvaste materiaal daar veel voor<br />
werd gebruikt. 1121 De opening in <strong>het</strong> fundament is circa drie voet breed (afb. 14.3). Aan de buitenkant<br />
meende Reuvens aan<strong>van</strong>kelijk ook de aanzet <strong>van</strong> een gewelf te zien, maar dat bleek bij nader onderzoek<br />
niet door te lopen en slechts een “bonk steenen” te zijn. 1122 Op de detailtekening is over bijna drie meter<br />
lengte een muurstuk te zien dat ongeveer in <strong>het</strong> verlengde <strong>van</strong> de zuidelijke niswand ligt. Waarschijnlijk<br />
was dit de zuidelijke muur <strong>van</strong> de stookruimte die hier dan ter hoogte <strong>van</strong> <strong>het</strong> fundament zo’n 1,4 meter<br />
breed was. Mogelijk was <strong>het</strong> een eenvoudige trap naar <strong>het</strong> stookgat. Met de gebruikelijke traphoek <strong>van</strong><br />
circa 45 graden was slechts een lengte <strong>van</strong> ongeveer een meter nodig om de benodigde meter af te<br />
dalen. Dan bleef nog zo’n twee meter ruimte voor de stookopening zelf beschikbaar. Maar <strong>het</strong> is ook<br />
mogelijk dat de muur nog wat verder doorliep zoals de beschrijving in <strong>het</strong> dagboek suggereert: “Volgens<br />
Kopershoek loopt dezelve ook westelijk … doch is hier uit de grond gehaald en alleen kenbaar aan de<br />
regte lijn <strong>van</strong> kalkpuin die hier overig is”. 1123 Misschien werd <strong>van</strong>uit dezelfde ruimte ook een stookgat<br />
(P2b) voor <strong>het</strong> tepidarium bediend, maar Reuvens vermeldt daar geen sporen <strong>van</strong>.<br />
Op de plattegrond is te zien dat bij de verbouwing aan de zijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> stookgat <strong>het</strong> fundament <strong>van</strong><br />
de zuidelijke badkuip <strong>van</strong> <strong>het</strong> caldarium geheel met stenen is opgevuld. Dat zou kunnen betekenen dat<br />
hier boven <strong>het</strong> stookgat een extra waterketel was geplaatst omdat dergelijke ketels vaak op een zware<br />
fundering staan. 1124 De waterkuip zou dan ingekort zijn zoals dat ook in onder meer Zülpich bij een<br />
verbouwing <strong>het</strong> geval was. De 3,2 meter lange kuip uit Maastricht vormt mogelijk een aardige parallel voor<br />
de nieuwe proporties <strong>van</strong> de Voorburgse badkuip na de verbouwing. 1125<br />
De volgende halfwarme ruimte (<strong>het</strong> tepidarium) bevat in Voorburg de halfronde afsluiting zoals die<br />
sinds <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de 2e eeuw vaak voorkomt in zo’n vertrek. De nis bood veelal plaats aan een rond<br />
bekken (labrum) en werd dan een schola labri genoemd. 1126 In Pompeji stond zo’n bekken nog in zijn nis<br />
en was tot aan de bovenkant <strong>van</strong> de rand drie voet hoog. Oorspronkelijk werden dergelijke bekkens<br />
gevuld met warm water. Maar met de komst <strong>van</strong> verwarmde wanden zoals in Voorburg werd <strong>het</strong> bekken<br />
juist met koud water gevuld. De badgasten konden rondom <strong>het</strong> labrum staan en met een scheppan koel<br />
water scheppen om zich te overgieten. 1127 In Heerlen is zo’n onverwarmd labrum teruggevonden met een<br />
diameter <strong>van</strong> 1,3 meter. 1128 Zelden bevond zich in <strong>het</strong> tepidarium een waterkuip om in te zitten; deze<br />
ontbrak ook in Voorburg. 1129<br />
Het tepidarium had waarschijnlijk geen eigen stookruimte. Het ontving waarschijnlijk zoals gebruikelijk<br />
onder de vloer door restwarmte <strong>van</strong> <strong>het</strong> caldarium waardoor <strong>van</strong>zelf de gewenste lauwe temperatuur<br />
ontstond. 1130 Daarop wijst <strong>het</strong> feit dat <strong>het</strong> fundament tussen <strong>het</strong> Voorburgse caldarium en tepidarium<br />
opvallend smal is. Daarom is <strong>het</strong> goed mogelijk dat hier onder de vloer dezelfde lichte verbindende<br />
constructie was aangebracht als in onder meer Heerlen en Maastricht: een bakstenen muurtje met, in<br />
Maastricht, drie boogvormige trekgaten loodrecht op <strong>het</strong> stookgat. Door de schoorstenen in de wanden<br />
1118<br />
Dodt 2003,28, 81 en 131.<br />
1119<br />
Dodt 2003,31, 37, 47 en 241.<br />
1120<br />
Reuvens veldboekje fol. 24-25; Reuvens Dagboek I,153.<br />
1121<br />
Yegül 1992,369; Dodt 2003,27.<br />
1122<br />
Reuvens ve;dboekje folio 25; Reuvens Dagboek I,15, 107 en 139.<br />
1123<br />
Reuvens Dagboek I,61 en voetnoot.<br />
1124<br />
Onder andere Dodt 2003,42.<br />
1125<br />
Dodt 2003,34.<br />
1126<br />
Nielsen 1990,77 en 158; Dodt 2003,255.<br />
1127<br />
Nielsen 1990,158; Yegül 1992,377 (en noot 52) en 419; Eschebach 1979b,15.<br />
1128<br />
Verzwaarde pilae suggeren dat <strong>het</strong> labrum in Heerlener later naar <strong>het</strong> tepidarium is verplaatst; Dodt 2003,166; Van Giffen en<br />
Glasbergen 1948,216.<br />
1129<br />
Dodt 2003,20 en 43.<br />
1130<br />
Brödner 1992,45-46 en 101; Dodt 2003,29, 43, 89-90 en 131-132.<br />
538