393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw. 1529 Bewaard gebleven voorbeelden wekken de indruk dat <strong>het</strong> probleem met <strong>het</strong> oneven<br />
aantal zuilen aan de ingangzijde werd opgelost door daar vier of zes zuilen te plaatsen, in plaats <strong>van</strong><br />
vijf. 1530 Bij vijf zuilen was de hartafstand in dit geval tussen de zuilen ongeveer twee meter en was<br />
daarmee gelijk aan de veronderstelde breedte <strong>van</strong> de porticus. Aan de zijde waar de ingang was, zou de<br />
middelste zuil voor de ingang staan zodat in dat geval een iets afwijkende zuilopstelling was vereist<br />
waarmee de entree een extra accent kreeg. Omdat de constructie aan de zijde <strong>van</strong> de hoofdweg en<br />
insteekhaven lag, is een entree aan de oostzijde <strong>het</strong> aannemelijkst. Maar omdat andere voorbeelden met<br />
vijf zuilen altijd groter zijn, is een constructie met vier zuilen voor alle zijden in dit geval <strong>het</strong> aannemelijkst.<br />
De genoemde vloerhoogte <strong>van</strong> 0,55 meter boven NAP lag boven <strong>het</strong> veronderstelde loopniveau.<br />
Dergelijke vierkante omgangstempels stonden normaal gesproken niet op een podium, maar een<br />
opstapje <strong>van</strong> ruim anderhalve voet hoogte is goed denkbaar. Bovendien kan <strong>het</strong> omringende maaiveld<br />
plaatselijk verhoogd zijn geweest. Bij een zuilafstand <strong>van</strong> 2,7 meter paste een vergelijkbare zuilhoogte<br />
<strong>van</strong> 2,7 meter (inclusief basement en kapiteel). Bij de slanke Korinthische orde hoort een zuildikte <strong>van</strong><br />
ongeveer een tiende <strong>van</strong> de hoogte, wat bij de robuustere Dorische orde ongeveer een achtste was. Dat<br />
is gemiddeld genomen ongeveer een voet. Het emtablement boven de zuilen was goed voor tweeënhalf<br />
maal de zuildikte zodat de dakrand zich op ongeveer 3,5 meter hoogte bevond. Aan <strong>het</strong> begin <strong>van</strong><br />
hoofdstuk 11 is voor de huizen een dakhelling <strong>van</strong> ongeveer twintig procent aangehouden ofwel een<br />
helling <strong>van</strong> ongeveer 1 op 3. Dat betekent bij een ongeveer 2 meter brede porticus dat bij een dakrand op<br />
circa 3,5 meter <strong>het</strong> dak <strong>van</strong> de omgang op ruim 4 meter hoogte de muur <strong>van</strong> de cella raakte. Daarboven<br />
was ruimte nodig voor lichtvensters. Met de gebruikelijke muurdikte <strong>van</strong> circa 0,6 meter voor opgaand<br />
muurwerk, was bij een vier meter brede cella tussen de muren nog 2,8 meter ruimte over voor de<br />
lichtvensters. Bij Romeinse basilica’s was de verhouding tussen <strong>het</strong> oppervlak <strong>van</strong> de lichtvensters en<br />
vloer circa 1 : 6, wat bij tempels ook een norm geweest kan zijn. 1531 Met zestien vierkante meter zou<br />
dat een raamoppervlak <strong>van</strong> 2,7 vierkante meter zijn, ofwel 0,7 vierkante meter per gevel. Aan <strong>het</strong><br />
begin <strong>van</strong> hoofdstuk 11 is aangegeven dat in kleinere gebouwen vaak vensters <strong>van</strong> circa twee bij twee<br />
voet werden gebruikt (0,35 vierkante meter), zodat twee <strong>van</strong> dergelijke vensters per zijde voldoende<br />
zouden zijn. 1532 Indien de vensters <strong>van</strong> binnenuit bezien gelijk waren verdeeld over de <strong>van</strong> binnen 2,8<br />
meter wandbreedte, was er tussen en naast de vensters ongeveer een halve meter ruimte. Indien<br />
dezelfde marge aan de boven en onderzijde werd aangehouden, was voor <strong>het</strong> opgaande muurwerk<br />
1,6 meter hoogte nodig. 1533 Daarmee zou de dakrand <strong>van</strong> <strong>het</strong> dak <strong>van</strong> de cella op bijna 6 meter<br />
hoogte uitkomen. Dat is een geloofwaardige hoogte. Bij <strong>het</strong> enige tot de dakrand bewaard gebleven<br />
voorbeeld <strong>van</strong> dit type tempel, de Janustempel in Autun, was de cellahoogte gelijk aan 1,4 maal de<br />
cellabreedte. 1534 Dat zou in dit geval 5,6 meter zijn. De nok <strong>van</strong> <strong>het</strong> dak zal zich op ongeveer zeven meter<br />
hoogte hebben bevonden. De variant met vijf zuilen leverde een iets lagere constructie op, aannemend<br />
dat de zuilen ongeveer twee meter hoog waren. De tempel zou daarmee ruim een halve meter lager<br />
geweest kunnen zijn.<br />
De plaats <strong>van</strong> de tempel vrij dicht tegen de hoofdweg (cardo decumanus) aan de kant <strong>van</strong> <strong>het</strong> water,<br />
zou kunnen betekenen dat <strong>het</strong> heiligdom op enige wijze met de haven verbonden was. In Gallo-<br />
Romeinse omgangstempels werden vaak lokale goden vereerd die waren opgenomen in <strong>het</strong> Romeinse<br />
godenbestel. 1535 Het zou dus zeer goed kunnen gaan om een plaatselijke god, bijvoorbeeld verbonden<br />
met de oostelijke geul die hier vlakbij lag. De voorzijde <strong>van</strong> de tempel zou dan aan de oostzijde hebben<br />
gelegen. De ingang lag ook in onder meer Nijmegen en Empel aan de oostzijde, maar dat was gezien de<br />
zuidelijke ingang <strong>van</strong> de grote tempel in Elst geen vaste regel. 1536 Met de reconstructie is overigens verre<br />
<strong>van</strong> bewezen dat hier daadwerkelijk een Gallo-Romeinse tempel stond. Er valt ook bijvoorbeeld te denken<br />
aan <strong>het</strong> fundament voor een zware pijler zoals die onder meer op <strong>het</strong> tempelterrein in Maastricht is<br />
opgegraven. Het ging daar om een Jupiterzuil die ongeveer tien meter hoog geweest moet zijn. Maar <strong>het</strong><br />
fundament was met bijna twee bij twee meter wel aanzienlijk kleiner dan in Voorburg. 1537 Dat neemt niet<br />
weg dat de interpretatie als Gallo-Romeinse omgangstempel onzeker is. Daarom zal hier algemener<br />
worden verwezen naar <strong>het</strong> vierkante havenheiligdom, hoewel zelfs een religieuze functie niet vaststaat.<br />
Mogelijk is er een verband met de kleinere “fundament of vloer” die Reuvens op de noordwesthoek<br />
<strong>van</strong> de mogelijke Isis-tempel aantrof. Deze bestond “uit roode steen, weinig graauwacke en<br />
1529<br />
Dat is altijd <strong>het</strong> geval als de cellabreedte de helft <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw inneemt, wat kan verklaren dat die<br />
vuistregel zo strak is gevolgd volgens Lewis 1966,27.<br />
1530<br />
Horne en King 1980, fig. 17.1 (nr.3), 17.5 (nr. 12), 17.21 (nr. 1) en 17.24 (nr.1).<br />
1531<br />
Speul 1990,124 over Sint Pieter etc.<br />
1532<br />
In de gevels <strong>van</strong> de grotere Janustempel in Autun bevinden zich drie vensters.<br />
1533<br />
Volgens Brulet 2008,173 stak de cella 1,5 tot 3 meter uit, zodat 1,6 meter aansluit bij een kleine tempel als die in Voorburg.<br />
1534<br />
Lewis 1966,25-26.<br />
1535<br />
Driessen 2007,157-158.<br />
1536<br />
Roymans en Derks 1994,18 afb. 18 (Empel); Swinkels en Koster 2005,64 en Van Es 1981,154-155 afb. 117-118<br />
(Nijmegen); Bogaers 1955 plaat 34.<br />
1537<br />
Panhuysen 1996,43.<br />
583