31.07.2013 Views

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

393 Deel II: het uiterlijk van Forum Hadriani “De ... - VU-DARE Home

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

volstaan met open bermgreppels aan de zijkant <strong>van</strong> de weg die een halve meter tot een meter diep<br />

waren ten opzichte <strong>van</strong> <strong>het</strong> Romeinse loopniveau. Voorbeelden daar<strong>van</strong> zijn aangetroffen in <strong>het</strong><br />

zuiden <strong>van</strong> insula I langs de weg over de strandwal, en langs de randweg langs insula <strong>II</strong> en V/X.<br />

Overigens hadden de hoofdwegen waarschijnlijk ook kleine bermgreppels om regenwater op te<br />

<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> onder meer de zuilengalerijen. Dankzij aansluitingen op <strong>het</strong> middenriool konden deze wel<br />

wat kleiner en ondieper zijn, wat kan verklaren waarom Holwerda er geen sporen <strong>van</strong> heeft gevonden<br />

(zijn opgravingsvlak lag ruim onder <strong>het</strong> Romeinse maaiveld).<br />

Van een eventuele wegverharding is weinig teruggevonden. Genoemd werd al de mogelijke<br />

stenen verharding <strong>van</strong> de decumanus maximus die werd gedragen door een houten fundering. Verder<br />

vond Reuvens een wegverharding <strong>van</strong> panmateriaal in <strong>het</strong> tracé <strong>van</strong> de decumanus 1 (weg over de<br />

strandwal) tussen insula VI en V<strong>II</strong> (afb. 8.5 en 13.7). Gezien een opmerking op de tekening dacht<br />

Reuvens zelf aan “roode wegstenen”. De wegverharding werd over een lengte <strong>van</strong> circa zestien meter<br />

blootgelegd met een breedte <strong>van</strong> circa vijf meter in <strong>het</strong> oosten tot circa negen meter in <strong>het</strong> westen. <strong>“De</strong><br />

ligging der steenen is gedeeltelijk bij gissing bepaald” plaatste Reuvens als kanttekening bij de kaart<br />

waarin de honderden fragmenten stuk voor stuk zijn ingetekend. 1808 Het plaveisel lag volgens de<br />

hoogtemetingen <strong>van</strong> Reuvens op circa 1,15 meter boven NAP, wat goed aansluit bij de reconstructie<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Romeinse loopniveau in hoofdstuk 2. 1809 Bijzonder is de inzinking die Reuvens aan de<br />

noordelijke rand aantrof. Het ging in een <strong>van</strong> boven bezien peervormige inzinking met een grootste<br />

breedte <strong>van</strong> ongeveer 2,5 meter, naar <strong>het</strong> noorden versmallend tot ongeveer 1,5 meter. De bodem lag<br />

ruim een halve meter beneden <strong>het</strong> loopniveau met een diepte <strong>van</strong> 0,56 meter boven NAP, wat hier<br />

ongeveer <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> de top <strong>van</strong> de strandwal was. 1810 Het bijzondere is dat <strong>het</strong> plaveisel volgens<br />

de profielen <strong>van</strong> Reuvens de inzinking volgt. Verder lag hier een schuin muurstuk dat de inzinking lijkt<br />

te doorsnijden.<br />

In <strong>het</strong>zelfde tracé <strong>van</strong> de decumanus 1vond Holwerda panmateriaal in de wegdam voor de kleine<br />

poort. Door Holwerda opgegraven stukke baksteen bij de cardo 1 tussen insula <strong>II</strong> en V<strong>II</strong> kunnen ook<br />

<strong>van</strong> een wegdek zijn, maar dat is minder zeker. Verder is baksteen als verharding gebruikt <strong>van</strong> een<br />

zijweg die in 2005 door BAAC in insula V/X is opgegraven. De wegen hadden vermoedelijk zoals<br />

gebruikelijk een enigszins bol oppervlak waarbij <strong>het</strong> midden een paar decimeter hoge lag dan de<br />

randen om zo regenwater naar de bermgreppels af te voeren.<br />

De watervoorziening en riolering<br />

De watervoorziening en riolering behoorden tot de belangrijkste openbare voorzieningen <strong>van</strong> een<br />

Romeinse stad. Van de situatie in <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> is inmiddels veel bekend zodat <strong>het</strong> de moeite waard is<br />

hier wat uitvoeriger bij stil te staan. Het gaat zowel om de aanvoer <strong>van</strong> water, <strong>het</strong> verbruik en tot slot de<br />

afvoer via onder meer <strong>het</strong> rioleringssysteem. De inrichting had grote invloed op de stedelijke hygiëne. In<br />

de oudheid was men trots op de voorzieningen zoals een passage bij de antieke schrijver Strabo<br />

illustreert: “En de Romeinen voegden met vooruitziende blik weldaden toe aan de stad. Zij droegen zorg<br />

voor al die aspecten waarvoor de Grieken minachting hadden, namelijk <strong>het</strong> effenen <strong>van</strong> wegen, de<br />

toevoer <strong>van</strong> water en onderaardse kanalen die <strong>het</strong> water in de Tiber spoelen”. 1811 Naar moderne<br />

maatstaven voldeed <strong>het</strong> systeem echter lang niet aan de normen en was <strong>het</strong> gevaar <strong>van</strong> verspreiding <strong>van</strong><br />

ziektes levensgroot aanwezig. 1812<br />

Onderzoek <strong>van</strong> Jansen in de goed bewaard gebleven steden Pompeji, Herculaneum en Ostia heeft<br />

uitgewezen dat de Romeinen zeer praktisch te werk gingen en zich aanpasten aan de lokale situatie. Dat<br />

is ook zeer goed zichtbaar in Voorburg. Uitgangspunt was de weg <strong>van</strong> de minste inspanning met zoveel<br />

mogelijk ad hoc oplossingen. Openbare voorzieningen werden alleen getroffen waar dat noodzakelijk<br />

was. De beroemde Romeinse aquaducten, waterleidingen en rioolstelsels geven een vertekend beeld <strong>van</strong><br />

wat algemeen gebruikelijk was. 1813 Deze situatiegebonden benadering <strong>van</strong> de Romeinen betekent dat<br />

goed bewaard gebleven systemen uit de Vesuviussteden niet zonder meer als voorbeeld genomen<br />

kunnen worden. Om de Romeinse benadering te begrijpen, zal daarom eerst aandacht worden besteed<br />

aan onderzoek naar de verschillende systemen. Die zijn beschreven in <strong>het</strong> proefschrift <strong>van</strong> Jansen. Alleen<br />

door de achterliggende werking te begrijpen, kan goed ingeschat worden welk systeem in Voorburg <strong>het</strong><br />

meest voor de hand lag. Jansen merkt op dat voor een goed begrip <strong>het</strong> geheel als een samenhangend<br />

systeem beschouwd dient te worden in plaats <strong>van</strong> een beschrijving te geven <strong>van</strong> de individuele<br />

1808 Maten en kantekening op basis kaart RA 30.e.38 (bijlage M, nr. C9 = afb. 8.5), circa schaal 1 : 40.<br />

1809 RMO RA 30 c.12: straatvloer 0,93 en 1,04 beneden meetpunt op 2,12 m - NAP.<br />

1810 Maten en kantekening op basis kaart RA 30.e.38 met twee profielen (bijlage M, nr. C9 = afb. 8.5).<br />

1811 Jansen 2002a,14; Strabo, Geographica 5.3.8; Andere voorbeelden bij Plinius, Naturalis Historia 36,103-104 en 104-106 en<br />

Frontinius, De Aquis I,16; Neudecker 1994,10, waaronder noot 13.<br />

1812 Koloski 1996,84.<br />

1813 Jansen 2002b.<br />

617

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!