Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...
Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...
Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
In verband met <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n om vervoerplannen uit te vaardigen heeft <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling<br />
wetgeving van <strong>de</strong> Raad van State geoor<strong>de</strong>eld dat “een verplichting om vervoerplannen op te<br />
stellen tot <strong>de</strong> gewestbevoegdheid kan wor<strong>de</strong>n gerekend: in zoverre die verplichting zou<br />
wor<strong>de</strong>n geacht een repercussie te hebben op het algemeen beleid inzake vervoer, kan<br />
wor<strong>de</strong>n aangenomen dat dit niet van die aard is dat ze <strong>de</strong> uitoefening van die fe<strong>de</strong>rale<br />
bevoegdheid op een onevenredige wijze zou beperken” 15 .<br />
De <strong>de</strong>creten en ordonnanties wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> rechter getoetst aan <strong>de</strong> internationale normen met<br />
directe werking, en door het Arbitragehof aan <strong>de</strong> bevoegdheidsver<strong>de</strong>len<strong>de</strong> regels en aan <strong>de</strong><br />
artikelen 10, 11 en 14 van <strong>de</strong> Grondwet. Verschillend van <strong>de</strong> wetten en <strong>de</strong> <strong>de</strong>creten is evenwel<br />
dat <strong>de</strong> Brusselse Hoofdste<strong>de</strong>lijke ordonnanties door elke rechter aan alle bepalingen van <strong>de</strong><br />
grondwet en aan <strong>de</strong> bepalingen van <strong>de</strong> Bijzon<strong>de</strong>re wet van 12 januari 1989 kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
getoetst overeenkomstig artikel 159 van <strong>de</strong> Grondwet. Ingeval van schending van een van <strong>de</strong>ze<br />
bepalingen moet hun toepassing door <strong>de</strong> gewone rechter geweigerd wor<strong>de</strong>n 16 .<br />
Daarnaast werd door <strong>de</strong> Bijzon<strong>de</strong>re Wet van 8 augustus 1988 ook <strong>de</strong> bevoegdheid inzake<br />
openbare werken alsook het beheer van het wegennet aan <strong>de</strong> Gewesten toevertrouwd. Deze<br />
twee bevoegdhe<strong>de</strong>n zijn intrinsiek met elkaar verweven. De gewesten zijn, in het ka<strong>de</strong>r van hun<br />
bevoegdheid inzake ruimtelijke or<strong>de</strong>ning en ste<strong>de</strong>nbouw, bevoegd om <strong>de</strong> rooiplannen van <strong>de</strong><br />
gemeentewegen vast te leggen. Het is echter krachtens hun bevoegdheid inzake openbare<br />
werken en vervoer dat <strong>de</strong> Gewesten kunnen beschikken over <strong>de</strong> wegen en hun aanhorighe<strong>de</strong>n<br />
en dat zij bevoegd zijn inzake het juridisch stelsel van <strong>de</strong> land- en waterwegen, welke ook <strong>de</strong><br />
beheer<strong>de</strong>r ervan zij 17 (Zie hoofdstuk III).<br />
Inzake ruimtelijke or<strong>de</strong>ning en ste<strong>de</strong>nbouw bestaat geen verplichting tot samenwerking of<br />
overleg tussen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gewesten. Niets verhin<strong>de</strong>rt daarentegen<br />
<strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n om hieromtrent vrijwillige samenwerkingsakkoor<strong>de</strong>n af te sluiten 18 .<br />
De samenwerking op het vlak van <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>ning en <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>nbouw komt echter<br />
meestal onrechtstreeks aan bod, en dit veelal in samenhang met an<strong>de</strong>re aangelegenhe<strong>de</strong>n, zoals<br />
met openbare werken, verkeer en vervoer. Zo is het niet uitgesloten dat door <strong>de</strong> Interministerièle<br />
Conferentie Mobiliteit en Infrastructuur een aantal problemen wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld waarvan<br />
sommige aspecten verband hou<strong>de</strong>n met ruimtelijke or<strong>de</strong>ning 19 .<br />
Een bijkomen<strong>de</strong> beperking op <strong>de</strong> autonomie van het Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk Gewest geldt inzake<br />
ste<strong>de</strong>nbouw en ruimtelijke or<strong>de</strong>ning (en ook inzake openbare werken en vervoer). Het gewest<br />
kreeg twee specifieke functies toegewezen: een hoofdste<strong>de</strong>lijke en een internationale. Ter<br />
vrijwaring van <strong>de</strong>ze functies kan <strong>de</strong> Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit, <strong>de</strong> uitvoering<br />
15<br />
R.v.St., afd. wetg., L.28.549/3, 14 <strong>de</strong>cember 1998, geciteerd in Parl. St., Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk Gewest,<br />
1998-99, nr. A-314/1.<br />
16<br />
Artikel 9 van <strong>de</strong> Bijzon<strong>de</strong>re wet van 12 januari 1989.<br />
17<br />
Art. 6 §1, X, 1° en 3° van <strong>de</strong> Bijzon<strong>de</strong>re wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van <strong>de</strong> instellingen.<br />
18<br />
Art. 92bis, §1 Bijz.wet 8/8/80, ingevoegd door <strong>de</strong> Bijz.wet 8/8/88 bepaalt dat: “De Staat <strong>de</strong><br />
Gemeenschappen, en <strong>de</strong> Gewesten kunnen samenwerkingsakkoor<strong>de</strong>n sluiten die on<strong>de</strong>r meer betrekking<br />
hebben op <strong>de</strong> gezamenlijke oprichting en het gezamenlijk beheer van gemeenschappelijke instellingen,<br />
op het gezamenlijk uitoefenen van eigen bevoegdhe<strong>de</strong>n, of op <strong>de</strong> gemeenschappelijke ontwikkeling van<br />
initiatieven.<br />
Over <strong>de</strong> samenwerkingsakkoor<strong>de</strong>n wordt on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ld en zij wor<strong>de</strong>n gesloten door <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong><br />
overheid”.<br />
19<br />
R. MOERENHOUT, “De samenwerking tussen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale staat en <strong>de</strong> gewesten en tussen <strong>de</strong> gewesten<br />
on<strong>de</strong>rling inzake leefmilieu en ruimtelijke or<strong>de</strong>ning”, T.M.R. 1998/2, 74 e.v.