Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...

Het mechanisme van de "openbare" vergunningen heeft tot doel te vermijden dat een gemeente
de mogelijkheid zou hebben een ontwerp uitgaande van een andere instelling te verhinderen of te
dwarsbomen en anderzijds om te verhinderen dat de gemeente over haar eigen aanvraag zou
beslissen. Deze voorzorgen zijn blijkbaar niet weerhouden in hoofde van het Gewest, wanneer
zij zelf om een vergunning verzoekt
3.5 Werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning.
De Ordonnantie geeft twee categorieèn van werken en handelingen aan die vrijgesteld zijn van
stedenbouwkundige vergunningen: het gaat enerzijds om instandhouding- en
onderhoudswerken (artikel 84, § 1, 2_) en anderzijds om werken en handelingen waarvoor
wegens hun geringe omvang geen vergunning vereist is en die als dusdanig opgenomen zijn in
de lijst door de Regering vastgesteld 219 (artikel 84, § 2, van de O.P.S.). Er weze herinnerd dat
een stedenbouwkundige verordening op laatst genoemde werken en handelingen geen
vergunning kan opleggen. Daarnaast zijn er bepaalde werken en handelingen die wegens hun
geringe omvang vrijgesteld worden van het advies van de gemachtigde ambtenaar (artikel 117)
of van de medewerking van een architect (artikel 4, 3de lid van de wet van 20.2.1939 op de
bescherming van de titel en van het beroep van architect).
Sommige werken op de openbare weg zijn eveneens vrijgesteld van stedenbouwkundige
vergunning op voorwaarde dat ze niet afwijken van wettelijke en verordenende bepalingen
(inzonderheid de gewestelijke stedenbouwkundige verordening), en zij geen aanvulling zijn van de
werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is:
1. voor zover de handelingen en werken geen wijziging inhouden van de essentièle
kenmerken van het dwarsprofiel, de vernieuwing van de wegfundamenten en van het
wegdek, bermen, kantstenen en stoepen met uitzondering van de wijzigingen van
wegverhardingen in natuursteen;
2. de vernieuwing of de verplaatsing zonder wijziging van de essentièle kenmerken
van het dwarsprofiel, van de bijbehorende elementen zoals sporen, vangrails en
kantstenen;
3. de plaatsing, vernieuwing of geringe verplaatsing van de inrichtingen voor
waterafvoer zoals grippels, straatkolken, riooldeksels, riolen en collectoren van minder
dan 1,25 meter hoogte;
4 . de plaatsing, vernieuwing of geringe verplaatsing van kabels, buizen en leidingen
die zich bevinden in de openbare ruimte;
5. de voorlopige proefaanleg van wegen voor een maximum duur van 2 jaar.
Daarnaast geeft artikel 4 van het betrokken Besluit nog een vrijstellingen voor een werken en
handelingen aan wegen op voorwaarde dat zij geen aanvulling zijn van de werken onderworpen
aan een stedenbouwkundige vergunning, niet afwijken van de gewestelijke stedenbouwkundige
verordeningen of die door hun groot aantal hun karakter van geringe omvang niet verliezen. 220
219 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 januari 1996 tot bepaling van de handelingen
en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het eensluidend advies van de
gemachtigde ambtenaar of van de samenwerking van een architect, B.S., 9 februari 1996.
220 1. de kleine aanlegwerken van de ruimte bestemd voor voetgangers en fietsers die de
plaatselijke verruiming en de verbetering van het esthetisch aspect ervan of de veiligheid van de
gebruikers beogen;
2. de aanlegwerken van ruimte bestemd voor beplantingen;
3. het plaatsen, het verplaatsen of het verwijderen van volgende inrichtingen of elementen: