Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...

Het GEWOP voorzag in een gewestelijk verplaatsingsplan 177 . Uiteindelijk nam de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering het IRIS — plan — Gewestelijk Vervoerplan aan op 1 oktober
1998. Dit na een openbare raadpleging 178 , of liever “hearing”, en na advies van de
Adviescommissie voor de Verbetering van het Openbaar Vervoer.
Het IRIS-plan, dat niet gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad, heeft geen enkele
reglementaire draagwijdte en is ook niet richtinggevend voor de gewestelijke en gemeentelijke
administraties, ook al beweerd het plan het tegendeel. Het plan heeft als dusdanig geen
rechtsgevolgen. Het GEWOP blijft volledig van toepassing zonder enig voorbehoud. Het is
derhalve ten onrechte dat het IRIS-plan bepaalt dat het GEWOP van toepassing blijft “onder
voorbehoud van de verduidelijkingen en actualisering van de onderhavige synthese” 179 .
Het IRIS-plan kan ook geen impliciete wijziging van het GEWOP met zich meebrengen, daar het
niet is aangenomen in overeenstemming met de door de O.P.S. voorziene herzieningsprocedure
(art. 18-20 O.P.S.). Aangezien het geen rechtsgevolgen heeft kan het de lagere besturen
evenmin verbinden.
Het doel van het GEWOP 180 is te komen tot een coherent en doelmatig mobiliteitsmodel:
- lokalisatie van de activiteiten op basis van de mobiliteitsbehoeften en de
voorwaarden inzake toegankelijkheid,
- kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer (frequentie en reissnelheid),
- parkeerbeleid,
- vermindering van het doorgaand verkeer (specialisatie van het wegennet),
- verbetering van de verplaatsingsvoorwaarden voor voetgangers en fietsers,
- regelen van het vrachtvervoer en bevordering van de water- en spoorwegen.
Een synthese van het mobiliteitsbeleid van het GEWOP voegen wij als bijlage aan deze bijdrage.
Hierin gaan wij in op de voorgestelde krachtlijnen op het vlak van verkeer en vervoer (A). Het
ontwikkelingsplan voert de functionele specialisatie in van de wegen en stippelt het kader voor
het gewestelijk parkeerbeleid uit. Vervolgens gaan wij in op het locatiebeleid zoals voorgesteld
door het GEWOP en het IRIS plan (B).(Bijlage 1.A.)
a.3. Korte evaluatie
Globaal kunnen wij stellen dat sinds het einde van de jaren ’80 een trendbreuk is opgetreden in
het Brussels verkeers- en vervoersbeleid. Het extreem volgend beleid (dat in tegenstelling wordt
- Strategieèn aan de aanbodzijde: ze vergroten de capaciteit van het vervoersysteem en een
regio/gebied (vb.: nieuwe weginfrastructuur, het verhogen van het aanbod van het openbaar
vervoer.
- Strategieèn aan de vraagzijde: ze reduceren het aantal verplaatsingen op het bestaande
vervoersysteem of heroriènteren de verplaatsingen naar andere systemen: (bv. hogere
brandstofkosten, tol, verdichting rond stations .
( J. ZUALLAERT, “Leren omgaan met files. Congestiebeheersing in stadsgewesten”, Ruimtelijke
Planning, 1994, Kluwer, Katern 2, 71).
177 Punt 13.1 Krachtlijnen, GEWOP, 10.
178 De openbare raadpleging werd gehouden tussen 1 en 31 oktober 1997.
179 IRIS plan , Inleiding, p.1.
180 Punt 1.8., Uitvoering, GEWOP, B.S. 27.03.1995, 7229; Advies van de Ontwikkelingscommissie van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het Ontwerp van Gewestelijk Ontwikkelingsplan, B.S
27.03.1995.