Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...

Een vergunning is vereist van zodra de essentièle kenmerken van het dwarsprofiel van een
gemeenteweg gewijzigd is. Vooraleer het College van Burgemeester en schepenen overgaat tot
het instellen van de procedure, moet de gemeenteraad terzake een beslissing nemen. Het is nl.
de gemeenteraad die over een algemene en exclusieve 221 bevoegdheid beschikt over het
gemeentewegennet 222 . Deze werken kunnen echter uitdrukkelijk geregeld worden door de
bijzondere bestemmingsplannen. Het voordeel hiervan is dat deze plannen aan een voorafgaande
effectenbeoordeling zijn onderworpen.
Het overgrote deel van kleine onderhouds - en beheerswerken ontsnappen echter aan de
vergunningsprocedure en kunnen als dusdanig ook niet onderworpen worden aan een
effectenstudie of verslag. Deze werken kunnen worden geregeld door gewestelijke of
gemeentelijke stedenbouwkundige vergunningen.
Sectie 4 EVALUATIE
A. De complexiteit van de Brusselse stedenbouwkundige regelgeving.
De interacties tussen ruimtelijke ordening, infrastructuurbeleid en mobiliteitsbeleid vormen een
complex gegeven. Deze objectieve complexiteit wordt in het Brussels Gewest bovendien nog
versterkt door een ruimtelijke ordeningsrecht die op zich overmatig ingewikkeld is. De moeilijke
“toegankelijkheid” van deze rechtstak en de gebrekkige uitvoering ervan maken er een
ondoorgrondbaar geheel van. Zo stelde HAUMONT in 1992 dat “Le risque encouru du fait de
la complexité du droit de l’environnement et de l’urbanisme est important puisque, sans même
a/ de al dan niet verlichte verkeerstekens met inbegrip van het onderstel
ervan, de portalen uitgezonderd, alsmede de beveiliging ervan tegen het
verkeer, met uitzondering van de verkeerstekens groter dan 2 m2;
b/ de vaste of mobiele voorzieningen ter beperking van het verkeer of het
parkeren;
c/ de controlesystemen voor het parkeren of het verkeer zoals
parkeermeters, uurmeters, radars, camera's;
d/ de systemen voor het parkeren van tweewielers;
e/ de bijbehorende elementen van al dan niet ondergrondse technische
installaties zoals electrische bedieningskasten voor verkeerslichten of
straatverlichting, praatpalen, hydranten (bornes d’incendie), bedieningskasten
voor televisiedistributie;
f/ de zitbanken, tafels, afvalbakken, telefooncellen, kleine fonteinen,
plantenbakken;
g/ de installaties voor openbare verlichting;
h/ de wachthuisjes voor de reizigers aan de halte van het openbaar
vervoer voor zover hun hoogte 2.5 meter niet overschrijdt en zij per module van
8m2 bodemoppervlakte, niet meer dan twee reclameinrichtingen van elk
maximum 2m2 bevatten;
4. het aanbrengen of het wijzigen van verkeerstekens op de grond;
5. het plaatsen, verplaatsen of het verwijderen van verkeersdrempels.
221 R.v.St., Roberti de Winghe, n° 22.389, 25 juni 1982.
222 Artikelen 117 en 135 van de Gemeentewet.