Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...
Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...
Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Dit heeft eigenlijk <strong>de</strong> latere op gang gekomen industrièle en commercièle suburbanisatie in <strong>de</strong><br />
hand gewerkt. De gewesplanning heeft alzo een wettelijk ka<strong>de</strong>r geschapen voor <strong>de</strong><br />
uit<strong>de</strong>inen<strong>de</strong> suburbanisatie (<strong>de</strong> zgn. urban sprawl, urban field, suburbanisatie of conurbation).<br />
Belgiè is zowat voor <strong>de</strong> helft van zijn oppervlakte “planologisch” gesuburbaniseerd. In<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren is <strong>de</strong> situatie nog erger (69%). Het is dan ook dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> gewestplanning <strong>de</strong><br />
automobiliteit in Belgiè heeft versterkt.<br />
BAETEN, SPITHOVEN en ALBRECHTS verbre<strong>de</strong>n het analyseka<strong>de</strong>r nog door te stellen dat<br />
<strong>de</strong> <strong>final</strong>iteit van het mobiliteitsbeleid evenwel afhangt van <strong>de</strong> socio-i<strong>de</strong>ologische achtergrond van<br />
<strong>de</strong> beleidsmaker De productie van mobiliteit, en het beleid dat er uit voortvloeit in het verle<strong>de</strong>n is<br />
niet louter afgeleid van an<strong>de</strong>re economische activiteiten, zoals algemeen wordt aangenomen. De<br />
totstandkoming van vele infrastructuren en hun ruimtelijke organisatie wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eerste plaats<br />
niet bepaald door prioritaire vervoersno<strong>de</strong>n. Economische overwegingen van groei,<br />
competitiviteit en werkgelegenheid lei<strong>de</strong>n tot voorstellen inzake <strong>de</strong> bouw van autowegen,<br />
spoorwegen, enzovoort terwijl an<strong>de</strong>re aspecten van planning , zoals bijvoorbeeld <strong>de</strong> ecologische<br />
gevolgen van bijvoorbeeld een aantal nieuwe autosnelwegen in Europa, on<strong>de</strong>rgeschikt zijn aan<br />
politiek-economische vereisten. 130<br />
In het Brusselse Hoofdste<strong>de</strong>lijk Gewest wordt in <strong>de</strong> organieke ordonnantie geen <strong>de</strong>finitie van<br />
“planning” gegeven. Het begrip wordt wel toegelicht in <strong>de</strong> voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> werken. Daaruit blijkt<br />
dat het niet <strong>de</strong>finièren van wat on<strong>de</strong>r planning wordt begrepen een doelbewuste keuze is<br />
geweest. De Staatssecretaris ging er namelijk van uit dat er over het begrip planning voldoen<strong>de</strong><br />
informatie voorhan<strong>de</strong>n is in gespecialiseer<strong>de</strong> literatuur. Hij vrees<strong>de</strong> bovendien dat het geven van<br />
een exacte <strong>de</strong>finitie tot een bron van geschillen aanleiding zou geven. 131 Niettemin wordt <strong>de</strong> wil<br />
tot plannen ondubbelzinnig benadrukt : <strong>de</strong>ze wil slaat op het bepalen van zowel “doelstellingen en<br />
prioriteiten” als van wegen, mid<strong>de</strong>len en een agenda om die te realiseren, “waarbij rationaliteit en<br />
dus coherentie een hoofdbekommernis zijn”. Het gaat hier dus om planning als instrument om het<br />
beleid systematisch voor te berei<strong>de</strong>n. Beleid kan immers wor<strong>de</strong>n omschreven als het streven<br />
naar het bereiken van bepaal<strong>de</strong> doelstellingen met bepaal<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len en in een bepaal<strong>de</strong><br />
tijdsvolgor<strong>de</strong> 132 .<br />
De studie in dit hoofdstuk draait rond twee grote punten. Het mobiliteitsprobleem raakt meer<strong>de</strong>re<br />
rechtstakken en bevoegdhe<strong>de</strong>n. In een eerste <strong>de</strong>el zullen <strong>de</strong> respectievelijke bevoegdhe<strong>de</strong>n<br />
inzake ruimtelijke or<strong>de</strong>ning wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht. De ste<strong>de</strong>nbouwwetgeving verleent aan <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n een waaier van instrumenten die het verplaatsingspatroon binnen <strong>de</strong><br />
stad zowel rechtstreeks (bvb. aanleg van fietsbanen of infrastructuurwerken voor het gewestelijk<br />
expresnet) als onrechtstreeks (bvb. <strong>de</strong> lokalisatie van han<strong>de</strong>lskernen buiten <strong>de</strong> stad, vermin<strong>de</strong>ren<br />
van <strong>de</strong> monofunctionele bestemmingen) kunnen beï nvloe<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> studie van het<br />
ste<strong>de</strong>nbouwkundig instrumentarium zal een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> actieve en<br />
<strong>de</strong> passieve instrumenten.<br />
Sectie 2 Ste<strong>de</strong>nbouwkundig Instrumentarium<br />
130 G. BAETEN, A. SPITHOVEN en L. ALBRECHTS, “Mobiliteit, landschap van macht en onmacht”,<br />
Acco, Leuven, 1997, 72.<br />
131 Verslag van <strong>de</strong> Commissie voor <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning, 68.<br />
132 A. HOOGERWERF (red.), o.c , 28.