Rapport final de l'étude: Remèdes juridico-institutionnels pour une ...

eperkt worden door een heraanleg van de openbare ruimte of door de regeling van
het verkeer”. 337
Het plan pleit er tenslotte voor dat iedere effectenstudie of effectenrapportering
opgesteld bij de aanleg van een weg, rekening houdt met de effecten op het fietsverkeer
en de fietsstallen 338 en met de effecten op de verplaatsingen en de veiligheid van de
voetgangers en hun oversteekmogelijkheden 339 .
3. Uitbreiding en bevordering van het openbaar vervoer
4. Maatregelen voor voetgangers, fietsers en personen met beperkte
mobiliteit.
Voor voetgangers streeft het plan hoofdzakelijk naar de verbetering van het comfort en
veiligheid. Bij wijze van voorbeeld moeten stoepen ten minste 1.50 m breed zijn en moet
er bij de afstelling van de verkeerslichten meer rekening gehouden worden met
voetgangers.
Voor de fietsers streeft het plan naar het magisch cijfer van 10% van de gemechaniseerde
verplaatsingen. Ter realisatie van deze ambitieuze doelstelling werd een vijftiental radiale
en een drietal tangentièle fietsroutes voorgesteld. Tenslotte wenst het GEWOP dat meer
aandacht besteed wordt aan mindervaliden.
5. Het parkeerbeleid
Het parkeerbeleid wordt in het algemeen als cruciaal ervaren in de beheersing van het
autoverkeer. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn parkeren en handhaving van
controle voornamelijk een gemeentelijke aangelegenheid met als gevolg dat een
onmiskenbaar gevaar bestaat voor een te gedifferentieerd beleid binnen het gewest.
Het IRIS plan somt de volgende pijlers inzake het beheer van het parkeren op :
_ het reduceren van de totale, door het parkeren in beslag genomen plaats op de
openbare weg en dit , ten voordele van andere gebruikers van de openbare ruimte
(voetgangers, fietsers,…);
_ het geven van de voorrang aan kortstondig parkeren, door het toepassen van een
gepaste tarifering, die de doorstroming en een efficiènter gebruik van het aantal
beschikbare plaatsen mogelijk maakt;
_ het drastisch ontraden van het langparkeren;
_ het beschermen van het parkeren van omwonenden;
_ het systematisch wegruimen van hinderende, fout geparkeerde voertuigen om het
verkeer vlotter te laten verlopen en de zwakke weggebruikers te beschermen;
_ het beschermen en ontwikkelen van het parkeren voor leveringen;
_ het nemen van beschermende maatregelen in de vorm van specifieke gewestelijke
infrastructuren om het ongepast parkeren van vrachtvoertuigen in woonwijken te
beletten;
_ het opvoeren van de capaciteit van de overstapparkeerplaatsen en het aanleggen van
nieuwe, bewaakte en beveiligde parkeerplaatsen die zo goed mogelijk aan het
openbaar vervoer gekoppeld zijn;
_ het organiseren van het parkeren voor autobussen (van korte duur in de nabijheid
van toeristische plaatsen, van langere duur in gespecialiseerde infrastructuren);
_ het installeren van parkeergelegenheden voor fietsers door de overheid of
concessiehouders.
337 Punt 2.5.1.3., Uitvoering, GEWOP, o.c., p. 26
338 Punt 2.5.7.1., Uitvoering, GEWOP, o.c., p. 7285.
339 Punt 2.5.8.1., Uitvoering, GEWOP, o.c., p. 7289