CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
214 HENRICUS HOLLMANN<br />
ziek en zou een maand ongeveer daarna overlijden. Op 26 mei<br />
schreef Hollmann in een brief aan de familie Bakker : ,,Ik verlies<br />
in Hem een hartelijken, trouwen en oprechten vriend, een wijzen<br />
raadsman, een zich opofferenden helper en steun."<br />
De opgewektheid, waarmee Hollmann zijn drie grote feesten<br />
heeft gevierd, was vrij van alle zelfvoldaanheid. Hij was een<br />
hartelijk, gul en blijmoedig man en zag niets liever dan ver-<br />
genoegde mensen om zich heen. Valse bescheidenheid was hem<br />
vreemd. Hij aanvaardde de eer en de waardering die hem<br />
bewezen werden, maar wist ze tot de juiste proporties terug te<br />
brengen. Eerlijke en diep gevoelde dank aan God en aan zijn<br />
orde vormde het refrein, dat bij die gelegenheden steeds weer<br />
in zijn woorden doorklonk. Wat hem het meeste goed deed was<br />
zeker wel de zichtbare vooruitgang en de grote activiteit der<br />
Kruisherenorde. Wat was er in de bijna zestig jaren van zijn<br />
kloosterleven ontzaglijk veel gebeurd en ten goede veranderd.<br />
Als diep gelovig man erkende hij daarin de leiding en bescher-<br />
ming der Voorzienigheid.<br />
Naast veel vreugde en voldoening brachten deze laatste levens-<br />
jaren hem echter ook grote zorgen en toenemend lichamelijk<br />
ongemak en lijden. Wanneer openbaarden zich de ernstige<br />
verschijnselen van de ziekte, die zijn dood zou veroorzaken ?<br />
Al hebben we jaar en datum niet kunnen achterhalen, wij<br />
weten dat Hoogwaardig Heer een retraite, die hij aan de zusters<br />
te Haps gaf, wegens ongesteldheid heeft moeten afbreken. Hij<br />
keerde naar St.-Agatha terug ; de retraite werd door supprior<br />
Goumans voortgezet. Naar sommigen menen, is deze ongesteld<br />
heid het begin geweest van de ziekte, die langzaam maar zeker<br />
zijn krachtig gestel heeft ondermijnd. Op 17 februari 1927, dus<br />
ruim drie maanden voor zijn dood, schrijft hij aan mgr. M.<br />
Konings: ,,Ik zelf word nog altijd door denzelfden kwaal ge-<br />
plaagd, ontsteking van den grooten of dikken darm. Nu en dan<br />
is het wel wat beter, maar komen er weer dagen, dat ik zoo wat<br />
niets kan doen. Daarbij word ik gekweld door allerlei zorgen.<br />
Er is veel schuld en er is geen geld - en het is het ongeluk, dat<br />
juist door dat gebrek aan geld de voltooiing van vele nood-<br />
zakelijke zaken verhinderd worden. Nu gaan ze in Diest begin-