CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
86 HENRICUS HOLLMANN<br />
kunnen oordeelen, of zulk een brief beantwoord diende te<br />
worden.<br />
Doch ik kan er nog een andere uitlegging aan geven, dat<br />
Hoogw8t Heer zich zoo scherp heeft willen uitdrukken, alleen<br />
om te toonen, dat Hij gaarne had, dat ik het aannam. Dat<br />
Hoogw81 Heer het gaarne had, is wel mogelijk, maar als<br />
ZijnHW. in casu practico in mijn plaats gestaan had, geloof ik,<br />
zoude ZijnHW. op dezelfde wijze gehandeld hebben..."<br />
Uit dit uitvoerige citaat blijkt voldoende dat Henricus Hollmann,<br />
al had hij dan een beminnelijk en inschikkelijk karakter<br />
en een groot religieus plichtsbesef, toch zijn Westfriese aard<br />
niet verloochende. Hij was er de man niet naar om over zich<br />
heen te laten lopen, door wie dan ook. Zelf recht door zee,<br />
wilde hij ook door anderen eerlijk en billijk behandeld worden.<br />
Zwijgen kon hij desnoods, uit eerbied of gezond verstand, maar<br />
zich neerleggen bij onrecht of willekeur of ze goedpraten, dat<br />
deed hij nooit. Hij ondervond dan ook hoe lastig en ondankbaar<br />
het soms is, een man van karakter te zijn. Toch hield hij er niet<br />
van de rol van verongelijkte te blijven spelen. Hij kon verontwaardigd<br />
worden zonder zijn zelfbeheersing en de juiste verhoudingen<br />
uit het oog te verliezen, maar hij zou ook gemakkelijk<br />
en graag weer vergeven en vergeten. Kleinzieligheid was hem<br />
vreemd.<br />
4. Situatie der orde in 1881-1899<br />
Uit het voorafgaande zal wel duidelijk zijn gebleken, dat de<br />
orde zich tijdens het bestuur van Hoogwaardig Heer Smits in<br />
een impasse bevond, en dat deze er de figuur niet naar was om<br />
ze te doorbreken. Wanneer men de officiele verslagen der generale<br />
en intermediaire kapittels van die jaren doorleest, dan krijgt<br />
men de indruk, dat het waarlijk niet onbrak aan ijver voor het<br />
behoud of herstel van de religieuze geest en voor verbetering<br />
van het onderricht en bevordering van de studieijver, maar<br />
wel aan durf en ondernemingsgeest, aan expansiekracht. En<br />
dat, terwijl wat betreft de roepingen men over het dieptepunt<br />
was heengeraakt: vanaf 1882 bedraagt het gemiddelde der<br />
klein-geprofesten toch weer vier per jaar ; in 1886 zeven, en in