CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
CLAIRLIEU - Canons Regular Blog
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
VORMING TOT PRIESTER-KLOOSTERLING 41<br />
vensters zorgden voor een harmonische vlakverdeling. Onder<br />
zag men de drie hoge, rechthoekige ramen van de zogenaamde<br />
winterrefter, die tot 1862 ook als zodanig heeft dienst gedaan.<br />
Hij kon worden verwarmd vanuit de daarachter gelegen keuken<br />
waar een kolossale plattebuiskachel stond. Door middel van een<br />
grote schuif kon men de kachelwarmte buitensluiten. Deze ruimte<br />
werd toen nog het hele jaar door als recreatiezaal gebruikt<br />
In de twee verdiepingen waren telkens twee smallere, lagere en<br />
eveneens rechthoekige vensters, terwijl zich in de nok van de<br />
trapgevel nog een klein raam bevond. De rest van de voorgevel<br />
sprong dan een vijftien meter terug en was ook lager gelegen •<br />
het dak ervan liep schuin op en bereikte met zijn benedenrand<br />
ongeveer de hoogte der eerste verdieping van de winterrefter<br />
Langs de keuken lag een lange gang, die uitliep op de voordeur<br />
de gewone toegang voor bezoekers. Links van deze buitendeur<br />
bevond zich het gastenkwartier. Het bestond uit de blauwe en de<br />
rode gastenkamer, zo genoemd naar de kleur van hun gobelins<br />
en van de bekleding der meubels. In de rode gastenkamer<br />
zouden de Staten tijdens het beleg van Gennep in 1602 vereaderd<br />
hebben. De beide vertrekken stonden door een deur met<br />
elkaar in verbinding. Enkele treden voerden van de hoger ge<br />
legen rode gastenkamer naar de blauwe. Langs de wanden hingen<br />
de geschilderde portretten van ordesgeneraals. Ze waren<br />
typerend voor het verschil van tijd waarin elk van hen leefde<br />
en het bekijken waard, alleen al om hun beurtelings ascetisch of<br />
bloexend uiterlijk, de bonte afwisseling in kleur en snit van hun<br />
gewaad en de speelse variatie van hun attributen : van kruisbeeld<br />
met doodshoofd naar snuifdoos met brillekoker tot mijter<br />
en staf met zijden wimpel toe, om van de kanten lubben nog<br />
te zwijgen. De zware eiken of notehouten kasten met sober, maar<br />
traai bewerkte panelen gaven iets statigs en voornaams aan deze<br />
ovengens eenvoudig gemeubileerde vertrekken. De vensters<br />
waren van dezelfde grootte en vorm als die der benedenverdieping<br />
van de winterrefter. De gastenkamers waren zogenaamde<br />
opkamers; ze lagen hoger omdat zich daaronder de kelder<br />
bevond, en hadden ook geen bovenverdieping. Het verdere<br />
gedeelte van de voorbouw, dat aansloot bij de kerk, was even<br />
hoog als het gastenkwartier, maar in twee verdiepingen verdeeld