23.09.2013 Views

'De vallende wethouder' (2011,pdf) - Harrie Aardema

'De vallende wethouder' (2011,pdf) - Harrie Aardema

'De vallende wethouder' (2011,pdf) - Harrie Aardema

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

In dit hoofdstuk komt het macroniveau aan de orde. We staan stil bij het<br />

dualisme als mogelijk relevante factor (4.1), kijken naar andere<br />

ontwikkelingen die eventueel een rol zouden kunnen spelen (4.2), bezien<br />

in het bijzonder de rol van de media (4.3) en verkennen in hoeverre<br />

landelijk gezien al dan niet sprake is van bestuurlijke instabiliteit op lokaal<br />

niveau en wat daaraan volgens de respondenten valt te doen (4.4).<br />

4.1 Dualisme<br />

Gewijzigde verhoudingen<br />

Het in 2002 ingevoerde duale stelsel heeft de politiek-bestuurlijke<br />

verhoudingen bij gemeenten veranderd. Vanaf dat moment zijn<br />

wethouders niet meer tevens raadslid. Dat is een belangrijke verandering.<br />

Zij maken niet langer deel uit van het gremium dat ‘hoofd van de<br />

gemeente’ is (artikel 125 Grondwet). Van vooruitgeschoven post van een<br />

raadsfractie zijn zij gemeentebestuurder geworden, deels met een eigen rol<br />

en met eigen taken, deels ter uitvoering van wat de gemeenteraad op<br />

hoofdlijnen wil. Wethouders kunnen in het duale stelsel niet meer<br />

meestemmen in de raad over collegevoorstellen. De raden zijn niet kleiner<br />

geworden, dus er moeten ook méér mensen worden overtuigd. Door de<br />

scherpere afbakening van taken en bevoegdheden is de gemeenteraad<br />

meer los komen te staan van het college. Voor wethouders heeft dit<br />

doorgaans als consequentie dat zij minder invloed hebben op de<br />

standpuntbepaling van de eigen fractie in de gemeenteraad.<br />

Besluitvormingsprocessen zijn daardoor minder voorspelbaar geworden.<br />

Ook al hebben gemeenten dualistische trekken van het Rijk overgenomen,<br />

er blijven ook verschillen bestaan. De burgemeester is bijvoorbeeld geen<br />

formateur van het bestuur en vervolgens geen ‘regeringsleider’, zoals de<br />

minister-president op rijksniveau dat wel is. Dit beperkt zijn / haar<br />

mogelijkheden om ontspoorde verhoudingen weer in goede banen te<br />

leiden. Een burgemeester: ‘Je moet je niet in het coalitiedebat mengen, je<br />

kunt hooguit bemiddelen.’ Voorts kent het lokale bestuur in beginsel het<br />

principe van ‘collegiaal bestuur’; ofschoon dit niet betekent dat individuele<br />

wethouders niet zouden kunnen vallen. Een derde verschil is: anders dan<br />

de val van een kabinet leidt de val van een college van B & W niet tot<br />

nieuwe verkiezingen.<br />

Er moet binnen de bestaande politieke verhoudingen een nieuw college<br />

worden gevormd. Tot het moment dat het nieuwe college er is kunnen de<br />

zittende bestuurders wel ‘demissionair’ aanblijven, evenals dat bij het rijk<br />

het geval is. De bestuurders blijven dan met een ‘beperkte opdracht’ aan:<br />

zij maken in beginsel geen beleidskeuzes meer.<br />

97

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!