Jaarrekening - Gemeente Venlo

1. Meedoen
2. Persoonlijkee ontwikkeling
3. Zorg voor vitaliteit en gezondheid
4. Een veilige leefomgeving.
Al met al liggen we
op koers.
Effectindicatoren
D1.1. De D sociaal-economische index
bestaatt uit het aantal personen in de
bijstand,
het
werkeloosheidspercentage,
het
aantal arbeidsongeschikten, het
percentage huishoudens met een
inkomen lager dan 105% van het
sociaal minimum, het aantal mensen
met een lage opleiding, de netto
participatiegraad
van vrouwen, de
werkgelegenheid
en het percentage
banen in groeisectoren. Venlo staat
in 2011 en 2012 op positie 45
van de
G50. Het H is lastig conclusies te
trekken nu het resultaat mede afhankelijk is van wat de andere G50 gemeenten doen. In
feite gaat het hier om een benchmark. Overigens betreft de stippellijn de ambitie zoals die in
eerste instantie was vastgelegd, maar later is aangepast (doorgetrokken lijn)
D1.2. Om O te kunnen participeren in
de maatschappij
is het van
belang
dat mensen gezond zijn, off zich in
ieder geval gezond voelen. Het
percentage Venlonaren, van
17 tot
65 jaar, dat zich gezond voelt is in
2012 86%. Dat is exact gelijk
aan het
percentage in 2009.
Deze indicator wordt een maal per
drie jaar gemeten. .
D1.3. Het H hebbenn van een sociaal
netwerkk en het hebben van een
zinvollee dag- en vrijetijdsbesteding is
belangrijk om goed mee te kunnen
doen inn de maatschappij. Er zijn nog
altijd mensen m die e door bijvoorbeeld
een beperking steeds verder
geïsoleerd
raken
van
de
maatschappij. Omm de mate van
participatie te bepalen wordt vaker
gebruikk
gemaakt
van
de
participatieladder.
In 2012 bevond
18% van de bevolking van 18
jaar en
ouder zich op de eerste (3%) of
2-3