Jaarrekening - Gemeente Venlo

tweede trede (15%) van de participatieladder. Ter herinnering: op trede 2 van de
participatieladder heeft de Venlonaar wel contacten buitenshuis, doch neemt niet actief deel.
Op trede 1 is sprake van sociaal isolement. Ten opzichte van 2011 is het percentage dat zich
op trede 1 bevindt niet gewijzigd. Het lijkt erop dat het hogere percentage in 2011
(verslechtering) een uitschieter is geweest, waar we geen directe verklaring voor hebben.
De algemene programmadoelstelling is uitgewerkt naar doelen bij drie programmalijnen, elk
voorzien van hun eigen te meten effectindicatoren. De resultaatbeschrijvingen op dat niveau
volgen hierna.
Programmalijn 1.1: Arbeidsparticipatie
Doelstelling
De programmalijn is er op gericht de deelname van de Venlose burger in het arbeidsproces
substantieel te vergroten. Meer Venlonaren zijn in staat om in 2015 zelfstandig in hun eigen
inkomen te voorzien. Risicogroepen verdienen hierbij extra aandacht. Op deze groepen zal
extra inzet worden gepleegd. Hoewel dat het streven is hoeft arbeidsparticipatie in eerste
instantie nog niet direct in het reguliere (betaalde) arbeidsproces plaats te vinden. Het
kunnen ook leerwerkplekken of arrangementen gericht op het vergroten van werkervaring
van mensen zijn. Om de deelname van arbeidsgehandicapten te vergroten wordt gekeken
naar de vermaatschappelijking van beschermd werk. De gemeente stimuleert het
inschakelen van arbeidsgehandicapten en heeft hierin een voorbeeldfunctie door deze
mensen in dienst te nemen. De gemeente maakt voor het bereiken van de doelstellingen
actief gebruik van het instrument ‘social return on investment’. Het uiteindelijke doel voor
Venlonaren is het bereiken van een hogere trede op de participatieladder, i.c. het hebben
van een zelfstandige vorm van inkomen (trede 6). Dit is zowel gunstig voor de eigenwaarde
van het individu als naar verwachting op de wat langere termijn ook voor het beroep op de
diverse maatschappelijke voorzieningen.
Resultaat
Hoewel we niet in staat zijn geweest de ambities waar te maken zijn we over het geheel
genomen niet ontevreden met het uiteindelijke resultaat. Zeker als we daarbij bedenken dat
2012 evenals 2011 als geheel in het teken stond van de economische crisis en dat in heel
Nederland de werkloosheid toenam. Daarnaast realiseren wij ons dat het gemiddelde
opleidingsniveau van de Venlose beroepsbevolking relatief laag is, hetgeen de
participatiemogelijkheden beperkt. Overigens ontwikkelen wij binnen het programma
Innovatieve en Excellente Stad beleid op het gebied van de kennisinfrastructuur. De ambitie
daarvan is naast het verhogen van het opleidingsniveau kenniswerkers te binden aan Venlo.
Binnen deze programmalijn is in 2012 veel tijd gestoken in de voorbereiding op één van de
drie decentralisaties, namelijk de Wet werken naar vermogen. Deze laatste wet is met de
installatie van het nieuwe kabinet vervangen door de “Participatiewet” met een geplande
invoerdatum van 1 januari 2014 in plaats van 1 januari 2013 van de ingetrokken Wet werken
naar vermogen. De activiteiten gericht op de drie organisaties worden gecoördineerd binnen
de opgerichte projectorganisatie.
Effectindicatoren
100%
80%
60%
40%
20%
0%
P1.1. netto % arbeidsparticipatie
65% 67% 65%
ambitie
(73%)
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
oorspronkelijke ambitie
2-4
P1.1. In Venlo wonen ruim 66.600
15 t/m 64 jarigen. Zij behoren
hiermee tot de potentiële
beroepsbevolking. De feitelijke
beroepsbevolking is het deel ervan
dat óf werkt, óf actief op zoek is naar
een betaalde baan van 12 uur of
meer. In Venlo is dat 65% van de
potentiële beroepsbevolking. Dit