6.2 Ontwerpgrepen - Universiteit Twente
6.2 Ontwerpgrepen - Universiteit Twente
6.2 Ontwerpgrepen - Universiteit Twente
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.3 Conclusie<br />
60 ) Zie figuur 1.30, hoofdstuk 1.5,<br />
hieraan voorafgaande.<br />
61 ) Dit was dus voor de tegendraads<br />
ontworpen producten nog niet altijd<br />
het geval, denk aan de onbruikbare<br />
citruspers van Starck en de haperende<br />
koffiezetter van Philips Alessi.<br />
Blijkbaar ging het compenseren van<br />
de psychologische tekortkomingen<br />
nog deels ten koste van andere<br />
aspecten in het ontwerp.<br />
het ‘nieuw design’ op producten in de jaren negentig staat niet alleen<br />
de persoonlijkheid van het object centraal, maar gaat het uiteindelijk<br />
over de interactie tussen twee ‘persoonlijkheden’; die van het object<br />
én die van de gebruiker. Ook Philippe Starck had het uiteindelijk goed<br />
gezien. Nadat hij een groot aantal ontwerpen van producten die wel<br />
hanteerbaar waren had gemaakt stelde hij: ‘If we had to, we could clean<br />
a toilet with a branch of a tree or an old brush - but we prefer something<br />
perhaps a little more interesting. A good object, I think, not only<br />
does the job, but also contains some humour and love. A good object<br />
renders its service with grace.’ (Sweet 1999: p.15) [Figuur 3.57]. Hierbij<br />
heeft het experience-design een definitieve plek verworven in het<br />
industrieel ontwerp. Voortaan was het niet meer genoeg als een product<br />
zijn functie vervulde; de gebruiker moest er ook nog een zekere vorm<br />
van plezier aan beleven, of toch op zijn minst er een herinnering aan<br />
overhouden, om betekenisvol te kunnen zijn. Het oprekken van het<br />
begrip functionaliteit, zoals Starck dat deed ter verdediging van zijn<br />
citruspers-ontwerp, bleek daarbij een goede zet, want Michael Erlhoff<br />
had in 1990 al opgemerkt: ‘[…] in other words, design does not have to<br />
compensate for the technical shortcomings of the products (which they<br />
since no longer have 61 ), but rather for the psychological shortcomings of<br />
human beings or of society itself. Nowadays, beholders or users demand<br />
of objects that they display qualities they cannot possibly have: identity,<br />
individuality, the meaning of life, the fulfillment of the widest range of<br />
wishes and cravings. The concept of function has suddenly undergone<br />
boundless expansion.’ (Erlhoff et al. 1990: p.13).<br />
Door de invloed van de postmodernisten ontstaat uiteindelijk iets wat<br />
we ‘augmented functionalism’ kunnen noemen. Een functionalismeplus,<br />
waarbij niet alleen aandacht is voor de bruikbaarheid van producten,<br />
maar waar met name de betekenis voor de gebruiker het succes<br />
bepaalt. De vormgeving wordt niet langer alleen afgeleid van de functionaliteit<br />
en opbouw van het product (dit principe was voor de nieuwe<br />
generatie elektronische producten immers sowieso niet meer houdbaar)<br />
maar ook gekoppeld aan een aansprekend verhaal voor de beoogde<br />
consument. De voorbeelden van Philips, Alessi en Starck hebben laten<br />
zien dat de door Venturi en Jencks zo vurig bepleitte ‘communicatie<br />
met de gebruiker’ ook mogelijk is zonder de functionaliteit -in de vorm<br />
van bruikbaarheid, duurzaamheid en betaalbaarheid- van de producten<br />
geheel uit het oog te verliezen.<br />
131