06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>IN</strong>LEID<strong>IN</strong>G<br />

“Weet je nog, mijn beste Postumius Terentianus, dat wij samen Caecilius’ korte<br />

geschrift over het sublieme bestudeerden, en dat het ons voor het onderwerp niet toereikend<br />

leek?” Aan het woord is Longinus, de auteur van de oertekst over het verhevene<br />

uit de eerste eeuw, Peri hupsous (I, 1. Longinus 2000:21). 1 In de achttiende eeuw<br />

was het verhevene nog steeds niet geheel toereikend besproken, ook al verschenen er<br />

aan de lopende band teksten over het verhevene, ook in het Nederlands.<br />

De complexe Begriffsgeschichte van het verhevene is het resultaat van verschillende<br />

internationale tradities. De vroegste tekst is het Griekse traktaat van Longinus uit de<br />

eerste eeuw. Daarin wordt het verhevene (hupsos) beschreven als het retorische effect<br />

waardoor het publiek overdonderd wordt. In 1674 publiceerde Nicolas Boileau een<br />

Franse vertaling van dit traktaat, waardoor le sublime een brede bekendheid kreeg. De<br />

oorspronkelijke invulling van het verhevene verschoof in de vroege achttiende eeuw<br />

naar een concept waarmee een sterke emotionele respons werd bedoeld. Meer en<br />

meer, en vooral in Engelse teksten, werd het woord sublime gebruikt om de bewondering<br />

voor grandioze en dreigende natuurfenomenen aan te duiden: vulkaanuitbarstingen,<br />

de Alpen, een woeste storm op zee. In 1757 werd de impact van dit ‘natuurlijk<br />

verhevene’ door Edmund Burke beschreven als een paradoxaal gevoel van<br />

delightful horror. In 1790 pikte de Duitse Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant de<br />

door de empiristische filosofie geïnspireerde interpretatie van Burke op. Hij herwerkte<br />

het verhevene tot das Erhabene, en gaf het een prominente plaats in zijn transcendentale<br />

filosofie.<br />

De Franse vertaling van de Griekse tekst van Longinus door Boileau, de Engelse aandacht<br />

voor de angstaanjagende natuur bij Burke, de Duits-Idealistische interpretatie<br />

van Kant: het verhevene heeft minstens vier nationaliteiten. Telkens met eigen toevoegingen,<br />

maar ook telkens voortbouwend op de oudere tradities: elke traditie werkt<br />

in op de andere. Ook in Nederland sloeg het concept aan, zij het iets later dan in de<br />

omringende landen. Tussen 1770 en 1830 verschenen verscheidene teksten over het<br />

verhevene, eerst vooral in vertaalde handboeken voor studenten, later als afzonderlijke<br />

bijdragen onder de vorm van (gedrukte) redevoeringen en lezingen. Het zijn<br />

deze Nederlandse theoretische publicaties over het verhevene als retorisch en esthetisch<br />

concept die in dit boek centraal staan.<br />

Vóór 1804 zijn er enkel vertaalde werken over het verhevene te vinden: de vroegste<br />

tekst is een vertaling van Peri hupsous, via de vertaling van Boileau, door Pieter Le<br />

Clercq in 1719. De belangstelling voor het concept kwam pas vijftig jaar later echt<br />

op gang, met de vertaling van een werk van Moses Mendelssohn door R.M. van<br />

Goens (1769, tweede druk in 1774), gevolgd door een aantal vertalingen van overzichtswerken,<br />

waarin telkens een hoofdstuk over het verhevene opgenomen was. In<br />

1778 publiceerde Van Goens’ zwager Hieronymus van Alphen het eerste deel van<br />

1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!