06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

HET LICHT VAN DE BOVENZ<strong>IN</strong>NELIJKHEID: IDEALISME <strong>IN</strong> NE<strong>DER</strong>LAND 233<br />

tot een analyse van het schone (maar het is van belang op te merken dat zijn analyse<br />

van het schone zoals die uit Kallias naar voren komt niet bedoeld was voor publicatie),<br />

en zijn analyse van het verhevene is opgesplitst, deels herwerkt, en gepresenteerd<br />

in samenhang met het project van de esthetische opvoeding, waarin voor het theater<br />

een speciale rol weggelegd was. Daaruit blijkt een belangrijk kenmerk van het denken<br />

van Schiller: vóór alles was hij een literator. En hij was een literator met een missie:<br />

het volk opvoeden. En daarvoor vormde hij abstracte idealistische concepten om tot<br />

concreet werkbare begrippen.<br />

Pierre Hartmann reconstrueert (zoals eerder ook al aangegeven is) in zijn lange inleiding<br />

op de Franse vertaling van “Über das Erhabene” een geschiedenis van het verhevene<br />

in drie fasen, met de drie bekende ankerpunten: een poëticale theorie van het<br />

verhevene met Longinus (en Boileau), een esthetische theorie met Burke, en een filosofische<br />

met Kant. Schillers theorie gebruikt elementen uit alle drie de theorieën. De<br />

filosofische basis neemt hij van Kant over, maar de nadruk op de vrijheid en het<br />

morele is eerder longiniaans, en “la charge affective du sublime” is ontleend aan<br />

Burke (Hartmann 1997:167-168). Dit alles komt samen in wat Hartmann “une dramaturgie<br />

du sublime” noemt.<br />

Hartmanns driedeling is wat vereenvoudigend (wat overigens niet gezegd kan worden<br />

van zijn afzonderlijke analyses), en is er uitdrukkelijk op gericht aan te tonen dat<br />

Schiller verschillende theorieën en tradities trachtte te verenigen. Of Schiller in dat<br />

laatste geslaagd is, is vatbaar voor discussie, maar feit is dat hij het vertrouwde achttiende-eeuwse<br />

kader aangereikt door Longinus en Boileau enerzijds, en Burke anderzijds<br />

heeft aangewend in een poging om de analyse van Kant terug te vertalen naar<br />

dat veld waaruit het concept van het verhevene voortgekomen is: dat van de kunst,<br />

en in het bijzonder dat van de literatuur – en zelfs nog specifieker: dat van het literair<br />

taalgebruik dat erop gericht is een publiek te beroeren. Longinus’ redenaar is een filosofisch<br />

dramaturg geworden.<br />

4.3. Drie redevoeringen en een prijsvraag<br />

In het eerste decennium van de negentiende eeuw probeerden de Kant-zendelingen<br />

die zich rond Van Hemert verzamelden, de kritische filosofie in Nederland ingang te<br />

doen vinden. Hun eerste en voornaamste spreekbuis was het Magazijn voor de critische<br />

wijsgeerte, maar na een paar jaar bleek dit niet het gewenste resultaat op te leveren.<br />

Van Hemert begon vervolgens met een meer populariserend blad, Lektuur bij het<br />

ontbijt en de thetafel, opnieuw zonder succes.<br />

Ook in genootschappen werd geprobeerd Kants inzichten te verspreiden, onder<br />

andere via redevoeringen. In wat volgt bespreek ik drie redevoeringen over het verhevene.<br />

Twee ervan werden gehouden in het Amsterdamse Felix Meritis, de derde in<br />

het Natuur- en Scheikundig Genootschap in Groningen. Ik stel eerst de Redevoering<br />

over het verhevene door Paulus van Hemert (1804) voor. In deze tekst probeert Van<br />

Hemert het kantiaanse verhevene getrouw maar verstaanbaar over te brengen. Deze

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!