06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

228 HOOFDSTUK 4<br />

voed worden tot een grotere vrijheid, om zo de hele natuur van de mens te vervolledigen.<br />

Deze opvoeding moet uit twee delen bestaan. Ten eerste, een fysieke opvoeding,<br />

die inhoudt dat de mens de (zinnelijke) natuur met natuur moet weerstaan: de<br />

mens moet zich met zijn zinnelijke vermogens (zowel fysieke kracht als verstandelijke<br />

kenvermogens) leren handhaven. Ten tweede, een morele opvoeding, waarin de<br />

mens leert om de idee van geweld te weerstaan. In termen van de vorige tekst over<br />

het verhevene: de mens moet opgeleid worden tot het grootse en dan tot het verhevene.<br />

Er is dus een zinnelijk en een bovenzinnelijk luik aan de opvoeding, en in het esthetische<br />

komen beide aspecten aan bod. Schiller pleit voor het cultiveren van het gevoel<br />

voor het schone, én voor het opvoeden tot (en met) het gevoel voor het verhevene.<br />

Paul Barone wijst erop dat het in beide gevallen gaat om een opleiden tot vrijheid,<br />

maar dat die vrijheid op twee manieren wordt ingevuld.<br />

Der doppelten Ästhetik des Schönen und Erhabenen entspricht also eine<br />

doppelte ästhetische Erziehung. Sowohl das Schöne als auch das Erhabene<br />

setzen den Menschen in Freiheit, aber die Art der Freiheit ist jeweils eine<br />

andere: Die Freiheit, die das Schöne in uns bewirkt, ist die Harmonie von<br />

Natur und Vernunft. Das Schöne hebt den einseitigen Zwang sowohl der<br />

Natur als auch der Vernunft auf und stiftet einen versöhnenden Ausgleich<br />

zwischen beiden. Die Freiheit, die das Erhabene erfahrbar macht, ist dagegen<br />

die Unabhängigkeit der Vernunft von der Natur oder positiv ausgedrückt:<br />

die Autonomie der Vernunft, d.h. die Selbstbestimmung und<br />

Selbstgesetzgebung aus reiner Vernunft (Barone 2004:114-115).<br />

Schiller vat kort samen wat het gevoel van het verhevene inhoudt. Enerzijds is er een<br />

ervaring van pijn, omdat ofwel het bevattingsvermogen, ofwel de eigen kracht tekortschiet;<br />

anderzijds is er behagen, omdat de indruk van zinnelijke oneindigheid (die<br />

nooit meer dan een indruk kan zijn) altijd in het niet valt naast de absolute grootheid<br />

in ons. De mens is in handen van de natuur, maar zijn wil is in zijn eigen handen.<br />

Een deugdelijk man die in gelukkige omstandigheden leeft is een voorbeeld van het<br />

schone: alles is in harmonie. Maar een deugdelijk man die in ongelukkige omstandigheden<br />

volhardt in zijn deugdelijkheid is een voorbeeld van het verhevene. 114<br />

In het spoor van Kant stelt Schiller dat het verhevene de mens zijn geestelijke bestemming<br />

leert kennen. “Das Schöne macht sich bloβ verdient um den Menschen, das<br />

Erhabene um den reinen Dämon in ihm” (Schiller 1963:52). Maar Kant was nooit<br />

zo expliciet pedagogisch als Schiller. Schiller wil de mens tot dat besef opvoeden, en<br />

ziet daarvoor in kunst de ideale leermeester. In Über die ästhetische Erziehung des<br />

Menschen bediende hij zich voor zijn betoog over de opvoeding van de mens van een<br />

verkorte en vereenvoudigde geschiedenis van de mensheid om tot een opvoedingsmodel<br />

voor de individuele mens te komen. In “Über das Erhabene” maakt Schiller<br />

de omgekeerde oefening. Via de eerste impulsen leert de mens een smaak ontwikkelen.<br />

Gaandeweg leert hij die zinnelijke smaak toetsen aan waarheid en moraliteit, en

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!