06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk 4<br />

Het licht van de bovenzinnelijkheid:<br />

idealisme in Nederland<br />

179<br />

In het laatste decennium van de achttiende eeuw werd de transcendentale filosofie<br />

van Immanuel Kant in Nederland geïntroduceerd. De spilfiguur daarin was Paulus<br />

van Hemert: hij publiceerde een inleidend werk, de Beginzels der kantiaansche wijsgeerte<br />

(1796-1798), richtte een tijdschrift op, en moedigde anderen aan om de werken<br />

van Kant te vertalen en te bestuderen. Onder zijn impuls verscheen er in 1804<br />

een vertaling van het pre-kritische werk van Kant over het schone en het verhevene,<br />

Beobachtungen über das Gefühl des Schönen und Erhabenen (1764). Hij zelf hield een<br />

redevoering over het verhevene, en werd daarin nagevolgd door de Duitse Amsterdammer<br />

Johan Frederik Lodewyk Schröder en de Groninger Theodorus – Dorus –<br />

van Swinderen.<br />

In dit hoofdstuk staan die kantiaans geïnspireerde teksten centraal. In het laatste<br />

kwart van de achttiende eeuw bleek er een spanning te bestaan tussen enerzijds een<br />

vernieuwende empiristische benadering van kunst en literatuur en anderzijds een<br />

behoudende common sense-opvatting; in het begin van de negentiende eeuw staat<br />

die common sense-opvatting nog steeds sterk, maar zijn de voortrekkers van de vernieuwingsbeweging<br />

niet langer empiristen, maar idealisten. Jan Oosterholt<br />

(1998:85) benadrukt dat niet alle auteurs die een idealistische poëtica aanhangen<br />

geïnspireerd zijn door het Duitse Idealisme. Willem Bilderdijk, bijvoorbeeld, was een<br />

idealist, maar kan bezwaarlijk een volgeling van Kant genoemd worden. Ik wijd aan<br />

hem en aan Johannes Kinker (die stricto sensu past in het rijtje auteurs dat in dit<br />

hoofdstuk aan bod komt) elk een apart hoofdstuk, omdat beiden een heel eigen, originele<br />

visie op het verhevene ontwikkeld hebben.<br />

Oosterholt (1998:14) typeert de idealistische benadering als een waarin het gevoel<br />

een autonome kennisbron wordt, “waarbij het grote verschil met de empiristische<br />

sensibiliteit is, dat het gevoel nu onafhankelijk is geworden van de ‘natuur’ buiten de<br />

kunstenaar” (Oosterholt 1998:109). Het zwaartepunt van het verschil is daarbij m.i.<br />

dat deze denkers uitgaan van een metafysische dimensie, een bovenzinnelijke wereld,<br />

die niet met de gewone verstandelijke vermogens naspeurbaar is, maar enkel via een<br />

zelfgevoel kan (en moet) ervaren worden. En die ervaring is het verhevene.<br />

De auteurs die in dit hoofdstuk aan bod komen zijn wel nagenoeg allemaal geïnspireerd<br />

door Kant. Daarom is de eerste paragraaf geheel gewijd aan Kants filosofie.<br />

Kant publiceerde twee teksten over het verhevene, en beide worden voorgesteld in<br />

een Nederlandse vertaling. In 1804 verscheen de eerste oorspronkelijk Nederlandstalige<br />

tekst over het verhevene, de redevoering van Paulus van Hemert, al relatief snel<br />

gevolgd door twee andere redevoeringen, van Schröder en Van Swinderen. Het is

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!