06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

210 HOOFDSTUK 4<br />

Verheven is datgene in vergelijking waarmee al het andere klein is, en dus kan in de<br />

meest strikte zin niets wat de mens kan waarnemen, verheven zijn: het verhevene is<br />

het aanvoelen van het bestaan van het bovenzinnelijke. Toch roept het feit dat Kant<br />

de piramiden en de Sint-Pietersbasiliek in zijn bespreking van het verhevene noemt,<br />

de suggestie op dat er een mogelijkheid zou kunnen zijn – Van Hemert heeft de voorbeelden<br />

echter niet overgenomen in zijn Beginzels. De piramide wordt genoemd om<br />

op het belang van de nodige afstand te wijzen 74 , maar de status van het voorbeeld van<br />

de Sint-Pietersbasiliek is onduidelijker. 75<br />

Beide voorbeelden komen echter al voor in de Waarnemingen. Daar werd de piramide<br />

geïntroduceerd als voorbeeld van het edel verhevene, waaraan door de eenvoudige<br />

statigheid een morele grootsheid toegedicht werd. Die gedachte is niet onverzoenbaar<br />

met het verschil tussen apprehensio en comprehensio aesthetica, waarbij die<br />

laatste problematisch wordt als de toeschouwer te dicht bij de piramide staat, wat een<br />

opening creëert voor het mathematisch verhevene, opgewekt door het kunstwerk dat<br />

de piramide is.<br />

De Sint-Pietersbasiliek werd echter prachtig genoemd, “Dewijl aan dit gebouw, dat<br />

groot en eenvoudig is, de schoonheid, bij voorbeeld goud, mosaiek werk enz, zoo zeer<br />

verbreid is, dat de gewaarwording van het verhevene echter het meeste daaraan doorsteekt:<br />

zoo heet dit voorwerp prachtig” (Kant 1804:8). In de Kritik wordt het voorbeeld<br />

gegeven om de overweldigende indruk van het binnenstappen in een dergelijke<br />

grote ruimte op te roepen. Maar de aard van het voorbeeld, één van de rijkst versierde<br />

kerken ter wereld, laat op zijn minst vermoeden dat de toeschouwer evenzeer overvallen<br />

wordt door de pracht en praal. Het prachtige werd in de Waarnemingen verbonden<br />

met het schone. Dit alles wekt de indruk dat verheven kunst minstens ten<br />

dele ook schoon moet zijn, en dat kan alleen maar als het gaat om toegepaste schoonheid,<br />

en dus ook toegepaste verhevenheid. 76 In zuivere vorm bestaat geen schone<br />

kunst, noch verheven kunst.<br />

Strikt genomen is de idee van een verheven kunst voor het kantiaanse project van<br />

ondergeschikt belang: het gaat Kant om de ervaring die ‘onweerlegbaar’ het bestaan<br />

van het bovenzinnelijke in de mens aantoont. Voor vele volgelingen van Kants esthetica<br />

werd het verhevene in de kunst echter een cruciaal punt. 77 Onder hen zijn ook<br />

Friedrich Schiller en Johannes Kinker, maar beiden presenteren hun inzichten expliciet<br />

als hun eigen aanvullingen op Kants filosofie. Paul Crowther echter poogt een<br />

kantiaans artistiek verhevene te reconstrueren. Hij verwijst daarvoor naar een voetnoot<br />

in de Kritik der Urteilskraft § 49:<br />

Vielleicht ist nie etwas Erhabneres gesagt, oder ein Gedanke erhabener<br />

ausgedrückt worden, als in jener Aufschrift über dem Tempel der Isis (der<br />

Mutter Natur): “Ich bin alles, was da ist, was da war, und was da sein wird,<br />

und meinen Schleier hat kein Sterblicher aufgedeckt” (Kant 1913:316).<br />

Hier noemt Kant een uitspraak verheven, omdat daarin meer uitgedrukt wordt dan<br />

de mens kan verstaan – hij kan het denken, maar de suggestie van tijdloosheid gaat

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!