06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

324 HOOFDSTUK 6<br />

met “een moeilijk te temmen paard of een eigenzinnige slavin. Daarom dient de verbeelding<br />

onder strenge controle van een externe instantie te staan” (Johannes<br />

1992:188). 23 Die externe instantie is voor Bilderdijk het gevoel, en niet het verstand.<br />

“Bij hem staat niet het verstand tegen de ‘lagere’ vermogens van verbeelding en gevoel<br />

samen, maar is het gevoel absoluut superieur ten opzichte van verstand en verbeelding”<br />

(Johannes 1992:188). Bilderdijk beschouwt de verbeelding als afhankelijk van<br />

de zintuigen en het verstand, en die opvatting staat dichter bij achttiende-eeuwse<br />

interpretaties van de verbeelding – door Johannes het standaardbetoog genoemd –<br />

dan bij nieuwe ‘romantische’ invullingen, waarin aan de verbeelding een scheppende<br />

kracht toegeschreven wordt.<br />

Jan Oosterholt (1998:96-101) bespreekt Bilderdijk bij de idealisten, samen met figuren<br />

als een Kinker en een Van Hemert, ondanks de fundamentele verschillen, die in<br />

de verdere bespreking ook naar voren zullen komen. In Oosterholts typologie kan het<br />

metafysisch grondpatroon dat de Romantiek volgens De Deugd kenmerkte, gecombineerd<br />

worden met het achttiende-eeuwse (niet-romantische) standaardbetoog over de<br />

verbeelding van G.J. Johannes. Oosterholt heeft op die manier de moeilijke klip van<br />

het romantische gehalte van Willem Bilderdijk als denker en dichter omzeild.<br />

Belangrijker nog is dat hij met zijn driedeling meer recht doet aan de specifiek Nederlandse<br />

poëtica’s van de periode rond 1800 dan met algemene termen als ‘Romantiek’<br />

en classicisme mogelijk is. Oosterholts visie sluit aan op die van Wim van den Berg,<br />

die ik graag onderschrijf:<br />

De romantiek is niet, heeft geen onafhankelijke status, maar is het produkt<br />

van een construerende beschouwer die bepaalde literaire verschijnselen<br />

selecteert en interpreteert en op grond van zijn keuzes en bevindingen daar<br />

het etiket romantisch aan hecht. Een begrip als romantiek is een mentale<br />

constructie, bezit op grond daarvan een conceptuele status en dient, met<br />

een variatie op Teesing, beschouwd te worden als een conceptus cum fundamento<br />

in interpretatione de aliqua re, een concept dat zijn grondslag<br />

vindt in de interpretatie van geselecteerde literaire verschijnselen (Van den<br />

Berg 1990:80).<br />

‘De’ Romantiek bestaat niet: de term wordt verschillend ingevuld door verschillende<br />

lezers (van vaak ook nog verschillende teksten). Dat maakt van de discussie evenwel<br />

geen non-discussie, maar wel één die vaak verzandt in terminologische kwesties, die<br />

weinig bijdragen aan een dieper inzicht in de literaire tekst. Oosterholt heeft de zwaar<br />

beladen term ‘Romantiek’ vermeden, maar er met ‘idealisme’ een andere voor in de<br />

plaats gezet: zo komt Bilderdijk immers in dezelfde groep als Kinker en Van Hemert<br />

terecht. Uit de bespreking van Bilderdijks tekst over het verhevene zal blijken dat hij,<br />

op dat vlak tenminste, veraf stond van beide kantianen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!