06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Noten<br />

JOHANNES K<strong>IN</strong>KER, ESTHETISCH IDEALIST 311<br />

1. Op de redenen waarom en de omstandigheden waarin Bilderdijk in ballingschap ging, wordt in<br />

het volgende hoofdstuk kort ingegaan. Bilderdijk moest al zijn bezittingen achterlaten, en was in<br />

die periode betrokken in wat tegenwoordig een vechtscheiding genoemd wordt. Uit de briefwisseling<br />

van Bilderdijk blijkt overigens dat Kinkers inspanningen nogal beperkt en niet bepaald<br />

succesvol waren.<br />

2. De relatie verzuurde uiteindelijk helemaal. “De zaak escaleert in 1817 mede naar aanleiding van<br />

Kinkers benoeming te Luik en het feit dat Bilderdijk voor een soortgelijke functie in Amsterdam<br />

gepasseerd wordt” (Hanou & Vis in Kinker 1992:21).<br />

3. Wat overigens niet betekende dat hij lichte, humoristische versjes uit de weg ging. In het derde<br />

deel van zijn Gedichten, in 1821, neemt hij “De jonge Kloë” (Kinker 1821:156-158) op, een<br />

speels erotisch gedicht over het ‘zuchten’ van geliefden.<br />

4. Volgens Jeannette van den Bergh van Eysinga-Elias is Kinkers wijsgerige poëzie niet erg<br />

geslaagd, in tegenstelling tot de gedichten van Schiller, omdat Kinker in de eerste plaats denker<br />

zou geweest zijn (en Schiller in de eerste plaats dichter): “Schiller is het te doen om eene wijsgeerige<br />

opvatting, die harmonie zal brengen tusschen zijn scherp verstand en zijn dichterlijk<br />

gemoed, een tweespalt, dien Kinker niet heeft gekend, daar hij voldoening vond in het denken<br />

op zichzelf” (Van den Bergh van Eysinga-Elias 1911:522).<br />

5. Vis (1967:15) noemt het zijn “eerste systematische verhandeling over het dichterlijk scheppingsproces”,<br />

maar besteedt vervolgens weinig aandacht aan deze tekst.<br />

6. Meer zelfs: het stond vlak vóór dat van Van Hemert afgedrukt, waardoor ze in feite een tweeluik<br />

vormen.<br />

7. Kinker citeert uit Rousseaus Dictionnaire de musique van 1767. Kinker zelf was een getalenteerd<br />

musicus. Over zijn activiteiten in muziekgezelschappen: zie Hanou (1988:509-535). Bekend is<br />

de volgende anekdote: op een bepaald moment in zijn studententijd was Kinker opvallend lang<br />

afwezig, Zijn vriend en vroegste biograaf Maurits Cornelis van Hall ging hem bezorgd opzoeken:<br />

“Hij zeide mij volmaakt wel te zijn; maar dat hij het voornemen had opgevat, zijne kamer<br />

niet te verlaten, vóór hij zich de theorie der muzijk, zonder anderen leermeester dan zich zelven,<br />

had eigen gemaakt” (Van Hall 1850:12).<br />

8. Het is een redevoering, en dus houdt Kinker ook rekening met het feit dat hij zijn publiek niet<br />

tegen zich in het harnas moet jagen: nauwelijks twee alinea’s verder, stelt hij zich kwetsbaarder<br />

op en erkent hij dat zijn krachten misschien tekortschieten om een dergelijk ingewikkeld onderwerp<br />

ten gronde te kunnen verklaren.<br />

9. Deze kenmerken werden ook al aangehaald door Paulus van Hemert in zijn Beginzels<br />

(1798:193-194).<br />

10. Johannes (1992:207-208) stelt dat de term ‘vinding’ al opduikt in een tekst van 1792, waarin de<br />

vinding tegenover ‘uitvoering’ of ‘bewerking’ staat, maar dat Kinker geleidelijk aan de term ‘vindingkracht’<br />

een eigen betekenis geeft, namelijk die van het vinden van overeenkomsten tussen<br />

het zinnelijke en het bovenzinnelijke. Ter aanvulling van Johannes’ opmerking over de vroege<br />

invulling van de vinding, kan gewezen worden op de verwantschap met de retorische inventio,<br />

het eerste onderdeel van de welsprekendheid – in zijn vertaling van Institutio oratoria gebruikt<br />

Gerbrandy ‘vinding’ voor inventio (III.3.1, Quintilianus 2001:144).<br />

11. Kinker had al in 1788 in zijn tijdschrift De post van den Helicon de draak gestoken met de bombastische<br />

poëzie van Willem van Swaanenburg (1679-1728).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!