06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

294 HOOFDSTUK 5<br />

Het nieuwe allegorisch personage, De Vinding, heeft alles gadegeslagen en treedt<br />

naar voren. Zoals eerder gesteld, noemde Kinker de wonderbare kwaliteit van de poëtische<br />

verbeeldingskracht wel vaker “vinding”, omdat de dichter volgens hem niet via<br />

theoretische abstracties dieper inzicht in de werkelijkheid kreeg, maar dankzij het<br />

vermogen om analogieën tussen de materiële en de geestelijke werkelijkheid te ‘vinden’.<br />

Dit personage, Vinding, opent de vaas en neemt er het perkament uit waarop<br />

de naam staat van het lichtende voorbeeld dat de Nederlanders hoop moet bieden in<br />

deze benarde tijden. Uiteraard is Wattier de uitverkorene.<br />

De vereniging van het verhevene met het schone draait uit op de redding van de damsel<br />

in distress, niet door één of andere koene ridder op een wit paard, maar doordat ze<br />

in zichzelf de kracht vindt om terug te vechten: Nederland, verpersoonlijkt door de<br />

Nederlandsche Maagd, verpersoonlijkt door Wattier, zal deze moeilijke tijden overwinnen<br />

door terug te grijpen naar het glorieuze verleden en troost, inspiratie en hoop<br />

te vinden in dat wat Nederland ooit groots maakte.<br />

De priester van het verhevene geeft in zijn eerste optreden al een voorafspiegeling van<br />

wat zal gebeuren. Hij wordt verdrukt door de naderende storm, hij wordt letterlijk<br />

verplicht een kniebuiging te maken. Maar al gauw staat hij weer op, en – in een dergelijk<br />

allegorisch stuk van wezenlijk belang – onmiddellijk daarna gaat hij in dialoog<br />

met de priester van het schone. Het is niet zoals in de strikt kantiaanse invulling,<br />

waarin het verhevene en het schone twee duidelijk verschillende concepten zijn, maar<br />

eerder zoals in Schillers huwelijk van het schone en het verhevene: “Nur wenn das<br />

Erhabene mit dem Schönen sich gattet, und unsre Empfänglichkeit für beydes in<br />

gleichem Maaβ ausgebildet worden ist, sind wir vollendete Bürger der Natur” (Schiller<br />

1963:53).<br />

En zoals Schiller koppelt Kinker esthetica expliciet aan volksopvoeding – in de<br />

gestalte van de Nederlandsche Maagd wordt het hele publiek (en eigenlijk het hele<br />

Nederlandse volk) aangesproken – en daarvoor is zowel het schone als het verhevene<br />

belangrijk. Een en ander kan verduidelijkt worden door een ander begrippenpaar van<br />

Schiller, begrippen die nauw verwant zijn aan het verhevene en het schone, en die die<br />

esthetische begrippen nauwer op het menselijk handelen betrekken, Anmut en<br />

Würde.<br />

Schillers essay “Über Anmut und Würde” (1793) vertrekt vanuit de Griekse legende<br />

van de gordel van Venus: Venus is de godin van de schoonheid, maar haar gordel verleent<br />

gratie aan degene die hem draagt – Juno leent de gordel om Jupiter te kunnen<br />

verleiden (XIV, 197-223. Homerus 1989:216-217). Gratie is dus verwant aan<br />

schoonheid, maar is – in tegenstelling tot het schone – eerder een attribuut: “Anmuth<br />

ist eine bewegliche Schönheit; eine Schönheit nehmlich, die an ihrem Subjekte zufällig<br />

entstehen und eben so aufhören kann” (Schiller 1962:252). Anmut, gratie, is het<br />

schone in beweging, schoonheid van de beweging: het is niet inherent aan hetgeen<br />

gracieus genoemd wordt, in tegenstelling tot “die Schönheit des Baues (architektonische<br />

Schönheit)” (Schiller 1962:255). Het is ook niet de instinctieve beweging –<br />

want die is zinnelijk, en dat zou in tegenspraak zijn met de definitie van het schone

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!