06.09.2013 Views

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

JUIGCHEN IN DEN ADEL DER MENSCHLIJKE NATUUR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

LICHT <strong>IN</strong> DE NE<strong>DER</strong>LANDSE DUISTERNIS 109<br />

delssohn, CM], Hogarth, Winckelmann, en een klein getal anderen: terwyl<br />

er velen aen den ingang wachten om ingelaeten te worden: – doch er<br />

zyn er onder dezen, die ik vrees dat men zal afwyzen (Van Goens in Mendelssohn<br />

1774:xiii-xiv).<br />

Van Goens doet er nog een schepje bovenop: hij zegt dat hij het nog niet over Baumgarten,<br />

Kames en een aantal anderen gehad heeft; “doch, myne lieve landgenoten! ik<br />

vrees dat gyl. in dit alles zoo versch invalt, dat men u niet op eens zoo ver weg leiden<br />

moet” (Van Goens in Mendelssohn 1774:xiv). De combinatie van filosofie en literatuurstudie<br />

moet dus dringend ook in Nederland ingevoerd worden, omdat zo ook<br />

Vondel en Antonides naar waarde geschat zouden kunnen worden, op voorwaarde –<br />

zo voegt Van Goens er met een opgeheven vingertje aan toe – dat nil admirari ook<br />

in die gevallen geldt. 14<br />

De vertaling van Mendelssohns essay kan als eerste inleiding dienen. Mendelssohn<br />

werd al eerder vertaald – de Verhandeling over de zedelyke gevoelens werd vertaald door<br />

Van Goens’ vriend Johannes Petsch – en is dus geen volslagen onbekende in Nederland.<br />

“Had hy daer zyne wysgerige nasporingen uit de letterkunde opgehelderd, hier<br />

gebruikt hy de wysbegeerte om de fraeje wetenschappen licht by te zetten” (Van<br />

Goens in Mendelssohn 1774:xvi). Van Goens beweert nagenoeg alle werken over het<br />

verhevene gelezen te hebben, inclusief het anonieme werk over het verhevene in de<br />

gewyde Schriften. Van Goens bedoelt het Vertoog wegens het verhevene, en de welsprekendheid,<br />

in de gewyde schriften uytblinkende uit 1766, een werk dat in feite een lange<br />

aaneenschakeling is van voorbeelden uit de Bijbel waarin in een eenvoudige stijl<br />

uiting gegegeven wordt aan de verhevenheid van God en Zijn daden, zonder enige<br />

reflectie op de betekenis van concepten als het eenvoudige en het verhevene. Nergens,<br />

ook niet in dat recente werk (waarvoor Van Goens enkel wat spot over heeft 15 ),<br />

heeft hij iets beter gevonden dan de verhandeling van Mendelssohn.<br />

De onderwerpen die Moses behandeld, zyn ook door anderen, en kundige<br />

mannen onderzocht. Om Moses recht te schatten, moet men eerst hem<br />

bestuderen, en dan alle zyne mededingeren vraegen. Alles wat men goeds<br />

by hen vind, begrypt men klaerder, om dat men Moses gelezen heeft: en<br />

meent gy iets nieuws by hun ontdekt te hebben, zoo bevind gy straks dat<br />

zy dwaelen. In een woord hy heeft al het goede van hun, en gene van hun<br />

misvattingen. En het goede zelfs is hy aen hen niet verschuldigd, hy heeft<br />

het van zich zelven (Van Goens in Mendelssohn 1774:xviii-xix).<br />

Naast het oorspronkelijke genie dat Van Goens in Mendelssohn ziet – alles is Mendelssohns<br />

eigen verdienste, zelfs dat wat hij bij anderen vond – is zijn Duitse voorbeeld<br />

ook een groot literair talent. In een voetnoot houdt hij nog een pleidooi voor<br />

het vrije vers, zonder het gevoel voor metrum uit het oog te verliezen – hij vertelt erbij<br />

dat hij opzettelijk een fout gemaakt heeft in één van de verzen die hij zelf vertaald<br />

heeft; “Die dit in den eersten opslag vinden, zyn de enigen, aen wier oordeel ik my<br />

over dit alles houden wil” (Van Goens in Mendelssohn 1774:xxi,nl). Na deze hoog-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!