Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice
Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice
Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Artikel 9b:22, eerste lid,<br />
en artikel 9b:45, eerste<br />
en tweede lid, CAR<br />
Besluit<br />
Artikel 9b:22a<br />
en artikel 9b:45a<br />
CAR<br />
! De<br />
! Om<br />
inleg van de werkgever is te zien op het pensioenoverzicht van de medewerker als hij 54 jaar is. Toch is het werke-<br />
lijke pensioen op 62 jaar (iets) anders dan dat overzicht aangeeft. Reden hiervan is dat de inleg in ABP Extra Pensioen<br />
nog rendeert. Daar wordt op het pensioenoverzicht geen rekening mee gehouden.<br />
De medewerker kan de werkelijke hoogte van het pensioen vanaf 62 jaar wel benaderen door gebruik te maken van<br />
een rekentool op MijnABP. De medewerker kan invullen wat de storting van de werkgever was. Daarbij moet hij ook<br />
rendementsverwachtingen invoeren. In de handleiding bij de rekentool van het ABP wordt aangegeven van welk<br />
rendement moet worden uitgegaan.<br />
de medewerker al eerder dan op zijn 54e inzicht te geven in het pensioen dat hij kan verwachten, kan hij zijn<br />
werkgever eenmalig gedurende zijn loopbaan om een indicatie van de storting vragen. Een medewerker die in 2010<br />
45 jaar en ouder is krijgt de indicatie sowieso. Die medewerker krijgt deze in 2010. Een jongere medewerker kan later<br />
vragen om een indicatie. De hoogte van deze indicatie kan de medewerker invoeren in een rekentool op MijnABP.<br />
Dan ziet hij wat de storting betekent voor het pensioen dat hij vanaf 62 jaar krijgt.<br />
11.2.4 Hoogte van storting<br />
De werkgever stort een bedrag ter grootte van 9 maanden x 76% van het middelloon. De storting<br />
moet dus een kapitaal opleveren van 9/12 x 76% = 57% middelloon. Als middelloon geldt het gemiddelde<br />
inkomen over de dienstjaren als brandweer- of ambulancemedewerker. Om te bepalen welke<br />
dienstjaren meetellen geldt de definitie van dienstjaren in het hele <strong>FLO</strong>-<strong>overgangsrecht</strong> (zie paragraaf<br />
2.1). Dit betekent dat ook de jaren als vrijwilliger meetellen bij het berekenen van de hoogte van de<br />
inkoop van extra pensioen.<br />
Vrijwilligersinkomen leidt tot lagere storting<br />
<strong>Het</strong> meetellen van de vrijwilligersinkomens leidt tot een lagere storting door de werkgever. <strong>Het</strong> inkomen<br />
in de vrijwilligersjaren is namelijk lager dan het inkomen in beroepsjaren. De vrijwilligersjaren<br />
moeten wel worden meegeteld omdat dit binnen het <strong>FLO</strong>-<strong>overgangsrecht</strong> consequent is. Een medewerker<br />
kan voordeel hebben van het meetellen van vrijwilligersjaren. <strong>Het</strong> meetellen kan ertoe leiden<br />
dat men meer dan 20 dienstjaren heeft en daardoor uitgebreider <strong>overgangsrecht</strong> heeft. Maar het<br />
meetellen van de vrijwilligersjaren kan dus ook tot nadeel leiden, omdat de storting van de inkoop van<br />
extra pensioen omlaag gaat.<br />
! Op<br />
de site van de VNG staat een rekentool waarmee werkgevers de hoogte van de storting in ABP Extra Pensioen<br />
kunnen berekenen.<br />
11.2.5 Leeftijdsafhankelijke factor<br />
<strong>Het</strong> resultaat van de storting als de medewerker 62 jaar is kan meer of minder zijn dan de 76% van het<br />
gemiddelde loon over een periode van 9 maanden. De werkelijke hoogte is afhankelijk van de feitelijke<br />
rendementen. Bij het berekenen van de storting moet de werkgever uitgaan van de rendementen<br />
die het ABP verwacht. <strong>Het</strong> ABP vertaalt de rendementsverwachting in leeftijdsafhankelijke factoren. De<br />
hoogte van de leeftijdsafhankelijke factor waar de werkgever mee rekent is afhankelijk van:<br />
• het moment van storting. Stort de werkgever op een andere leeftijd dan 53 jaar dan moet hij een<br />
lagere of hogere factor gebruiken. Bij een storting vóór 53 jaar wordt er een lagere leeftijdsafhankelijke<br />
factor toegepast, omdat de inleg nog langer kan renderen. Bij een storting na 53 jaar wordt<br />
er een hogere factor toegepast omdat de storting korter rendeert.<br />
• het rendement dat het ABP verwacht. Verwacht het ABP een hoog rendement dan kan de storting<br />
lager zijn dan wanneer het ABP een laag rendement verwacht.<br />
De leeftijdsafhankelijke factoren zijn vastgelegd in de CAR. Deze wijzigen als het ABP de rendementsverwachtingen<br />
aanpast.<br />
138 Vereniging Van nederlandse gemeenten