08.09.2013 Views

Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice

Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice

Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Artikel 9b:26,<br />

derde lid, CAR<br />

Artikel 9b:26,<br />

vierde lid, CAR<br />

Besluit<br />

Artikel 9b:28,<br />

eerste lid, CAR<br />

Artikel 9b:26,<br />

vijfde en zesde<br />

lid, CAR<br />

5.2.2.1 Medische geschiktheid<br />

De medewerker moet medisch geschikt zijn om 50% (60%) te kunnen doorwerken. Deze medische<br />

geschiktheid kan zowel blijken uit de mening van de arbo-arts als uit het preventief periodiek medisch<br />

onderzoek (het PPMO: dit geldt voor de brandweermedewerker) of de periodiek arbeidsgeneeskundige<br />

monitor (de PAM: deze geldt voor de ambulancemedewerker). De arbo-arts kan op grond van<br />

hoofdstuk 7 CAR door de werkgever worden ingeschakeld als die betwijfelt of de medewerker medisch<br />

gezien in staat is om nog door te werken in zijn bezwarende functie. De PPMO/PAM wijst uit of – op<br />

termijn – problemen verwacht worden op medisch en/of psychisch vlak. Als uit een eerdere PPMO/PAM<br />

bijvoorbeeld is gebleken dat het voor de medewerker op korte termijn moeilijker wordt om het persluchtmasker<br />

te dragen, is 50% (60%) werken niet mogelijk. De medewerker wordt dan ziek gemeld<br />

tot het moment dat hij met gedeeltelijk betaald verlof gaat. In hoofdstuk 9 staat hoe hiermee moet<br />

worden omgegaan.<br />

5.2.2.2 Ziek tijdens minder werken<br />

De medewerker die ziek wordt en daardoor niet 50% (60%) kan blijven werken, wordt ziek gemeld tot<br />

het moment dat hij met gedeeltelijk betaald verlof gaat tegen doorbetaling van een bepaald percentage<br />

van de oude bezoldiging. In hoofdstuk 9 staat hoe hiermee moet worden omgegaan.<br />

Als het goed is, doet deze situatie zich echter niet snel voor. Zoals hiervoor al is aangegeven wordt<br />

namelijk vanaf het begin al gewerkt aan een tweede loopbaan. Zodra ongeschiktheid dreigt, moet de<br />

stap naar een andere functie snel gemaakt kunnen worden.<br />

5.2.2.3 Periode van gedeeltelijk doorwerken<br />

De periode van gedeeltelijk doorwerken loopt tot het moment dat de medewerker gedeeltelijk betaald<br />

verlof krijgt tegen doorbetaling van een bepaald percentage van zijn oude bezoldiging. De duur<br />

van deze periode is afhankelijk van het aantal dienstjaren dat de medewerker op 1 januari 2006 had<br />

(zie paragraaf 5.2.3).<br />

Tabel 3<br />

Aantal dienstjaren op 1 januari 2006 Leeftijd op ingangsdatum minder werken<br />

0 tot 5 jaar 55 jaar<br />

5 tot 10 jaar 55 jaar<br />

10 tot 15 jaar 55 jaar<br />

15 tot 20 jaar 55 jaar<br />

5.2.2.4 Opschuiven moment minder werken<br />

De medewerker kan er ook voor kiezen om het moment waarop hij 50% (60%) gaat werken, op te<br />

schuiven. Dat kan telkens met de periode van één jaar. Dit opschuiven heeft ook gevolgen voor de<br />

ingangsdatum van het gedeeltelijk betaald verlof en voor de ingangsdatum van het onbezoldigd volledig<br />

verlof (zie paragraaf 5.2.3 en 5.2.4).<br />

Besluit<br />

De medewerker die het moment waarop hij minder gaat werken op wil schuiven moet dit zes maanden<br />

voordat hij de leeftijd van 55 jaar bereikt aan de werkgever bekend maken. De werkgever kan dit<br />

verzoek wegens dienstbelang afwijzen.<br />

De medewerker moet medisch geschikt zijn om langer volledig in zijn bezwarende functie door te wer-<br />

ken. Wordt de medewerker ziek tijdens de periode waarmee hij het minder werken heeft opgeschoven,<br />

dan gaat het <strong>FLO</strong>-<strong>overgangsrecht</strong> in. In hoofdstuk 9 staat hoe hier mee moet worden omgegaan.<br />

52 Vereniging Van nederlandse gemeenten

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!