08.09.2013 Views

Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice

Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice

Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Artikel 9b:45,<br />

derde lid, CAR<br />

Besluit<br />

Leidraadinkomen bij andere niet ABP-dienstjaren dan vrijwilligers<br />

Voor de medewerker die werkzaam was bij een ambulancedienst in de particuliere sector kan de werkgever<br />

uitgaan van het pensioengevend inkomen dat een medewerker in een vergelijkbare functie binnen<br />

de eigen ambulancedienst genoot in het jaar voorafgaand aan de storting. De medewerker moet<br />

dan nog aangeven of hij in deeltijd heeft gewerkt. Als dat zo is, moet het pensioengevend inkomen<br />

daarmee vermenigvuldigd worden.<br />

! Rekenmodel<br />

op www.vng.nl<br />

In samenwerking met de werkgroep Arbeidsvoorwaarden van de NVBR en Loyalis is een nieuw rekenmodel ontwikkeld.<br />

Deze is te vinden op www.vng.nl. <strong>Het</strong> nieuwe model vervangt het oude VNG-rekenmodel. <strong>Het</strong> is gebruiksvriendelijker<br />

en heeft extra functionaliteiten.<br />

Nieuw in het model is dat de werkgever bij het invullen van vrijwilligersjaren een keuze moet maken tussen de<br />

volgende drie opties:<br />

1 Als de werkgever over historische informatie over de vrijwilligersperiode beschikt, dan heeft het de voorkeur te<br />

kiezen voor de uitgebreide rekenwijze. Dit is de manier die ook in eerdere versies van het rekenmodel verwerkt<br />

zat en die door het LOGA is geaccordeerd.<br />

Als de werkgever niet over (alle) historische gegevens beschikt dan:<br />

2 kan de leidraad van het LOGA worden gebruikt, zoals die staat beschreven in de toelichting op artikel 9b:22 en<br />

9b:45 CAR-UWO of<br />

3 kan hij volgens de NVBR-norm op een verkorte manier het inkomen over de vrijwilligersperiode vaststellen.<br />

Aangeraden wordt om de VNG-norm toe te passen als de werkgever of de medewerker over alle historische informatie<br />

over de vrijwilligersperiode beschikt.<br />

11.3 Uitzonderingen op standaard uitvoering<br />

De standaard stappen gaan uit van een medewerker die op de leeftijd van 53 jaar minimaal 20 dienstjaren<br />

in een bezwarende functie heeft bereikt. Pas dan heeft de medewerker recht op de volledige<br />

inkoop van extra pensioen. Ook gaan de standaard stappen ervan uit dat de medewerker tot zijn 53e<br />

jaar in dienst blijft. Maar er zijn verschillende situaties waarin de standaard uitwerking niet van toepassing<br />

is. Terwijl de medewerker wel recht heeft op inkoop van extra pensioen. Hieronder is beschreven<br />

hoe de werkgever dient te handelen in de verschillende uitzonderingssituaties.<br />

11.3.1 De medewerker heeft minder dan 20 dienstjaren op 53-jarige leeftijd<br />

Als de medewerker minder dan 20 dienstjaren heeft op 53-jarige leeftijd, dan stort de werkgever een<br />

lager bedrag. De werkgever stort een bedrag volgens de volgende formule:<br />

pensioengevend inkomen x deeltijdfactor x indexatiefactor x 2,85% per dienstjaar.<br />

! Omdat<br />

! <strong>Het</strong><br />

het benodigde kapitaal 57% van het middelloon is en dit in 20 jaar wordt opgebouwd, wordt per jaar<br />

57%/20 = 2,85% opgebouwd.<br />

aantal dienstjaren wordt op hele maanden naar beneden afgerond. De medewerker die op de datum van stor-<br />

ting een diensttijd van 18 jaren, 3 maanden en 20 dagen heeft, krijgt een storting van “pensioengevend inkomen x<br />

deeltijdfactor x indexatiefactor x 18,25 x 2,85%”.<br />

De uitkomst van deze berekening per dienstjaar wordt vervolgens bij elkaar opgeteld over alle dienstjaren.<br />

Mocht de medewerker na de storting op 53-jarige leeftijd nog in dienst zijn in een bezwarende<br />

Vereniging Van nederlandse gemeenten<br />

143

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!