Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice
Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice
Het FLO-overgangsrecht - EveryOffice
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Artikel 9b:1 en<br />
artikel 9b:23 CAR<br />
Besluit<br />
Besluit<br />
Paragraaf 3 is van toepassing op de medewerker die in december 2006 zijn eerste bijdrage levensloop<br />
heeft ontvangen. Paragraaf 7 is van toepassing op de medewerker die in december 2006 in aanmerking<br />
kwam voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering en daarom zijn werkgeversbijdragen levensloop<br />
niet heeft ontvangen.<br />
5.1 Voorwaarden voor toepassing <strong>overgangsrecht</strong><br />
Om onder het <strong>overgangsrecht</strong> voor deze groep te vallen, moet de medewerker aan elk van de volgende<br />
zeven voorwaarden voldoen.<br />
1. Hij moet op 31 december 2005 werkzaam zijn geweest bij een gemeentelijk beroepsbrandweerkorps<br />
of bij een gemeentelijke ambulancedienst.<br />
2. Hij moet op 31 december 2005 een functie hebben gehad, die recht gaf op <strong>FLO</strong>.<br />
3. Hij moet sinds 31 december 2005 onafgebroken een functie hebben gehad, die op 31 december<br />
2005 recht gaf op <strong>FLO</strong>.<br />
4. Hij moet geboren zijn na 1949.<br />
5. Hij moet op 1 januari 2006 een bezwarende functie hebben.<br />
6. Hij moet bij het bereiken van de oude <strong>FLO</strong>-leeftijd een bezwarende functie hebben.<br />
7. Hij moet op 1 januari 2006 minder dan 20 dienstjaren hebben.<br />
<strong>Het</strong> enige verschil met de groep die is beschreven in hoofdstuk 4 is dat deze groep op 1 januari 2006<br />
minder dan 20 dienstjaren had.<br />
5.1a Medewerker met arbeidsongeschiktheidsuitkering bij eerste storting levensloop<br />
De medewerker die ten tijde van de eerste verstrekking van de werkgeversbijdragen levensloop aanspraak<br />
had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft geen werkgeversbijdragen levensloop ontvangen.<br />
De aanspraken tot 59 jaar zijn gelijk aan hetgeen in dit hoofdstuk beschreven wordt. Ook de<br />
regels voor de inkoop van het extra pensioen zijn op hen van toepassing. Paragraaf 5.2.4 is op hen niet<br />
van toepassing. In plaats daarvan wordt in hoofdstuk 10a beschreven welke rechten deze medewerker<br />
heeft vanaf 59 jaar.<br />
5.2 De plichten en rechten<br />
De belangrijkste verplichting voor de medewerker die onder deze overgangsgroep valt, is dat hij moet<br />
meewerken aan een tweede loopbaan (paragraaf 5.2.1). Dit is niet vrijblijvend.<br />
De belangrijkste rechten voor de medewerker zijn dat als zijn tweede loopbaan niet voor de leeftijd<br />
van 55 jaar is gestart, hij<br />
• minder gaat werken vanaf de leeftijd van 55 jaar tegen doorbetaling van 90% (95%) van de oude<br />
bezoldiging (paragraaf 5.2.2),<br />
• gedeeltelijk betaald verlof krijgt vanaf een bepaalde leeftijd tegen doorbetaling van een bepaald<br />
percentage van de oude bezoldiging (paragraaf 5.2.3),<br />
• onbezoldigd volledig verlof krijgt vanaf de leeftijd van 59 jaar (paragraaf 5.2.4) dat is gefinancierd<br />
met werkgeversbijdragen levensloop (hoofdstuk 10) 1 en<br />
• recht heeft op inkoop extra pensioen (hoofdstuk 11).<br />
1 Dit is niet van toepassing op de medewerkers die ten tijde van de eerste verstrekking van de werkgeversbijdrage levensloop<br />
aanspraak hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Op deze medewerkers is in plaats daarvan hoofdstuk<br />
10a van toepassing.<br />
48 Vereniging Van nederlandse gemeenten