You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
voormalige verzameling van de eerste<br />
auteur produceerde in 2011 zelfs een<br />
bloeistengel van 143 cm! Dit was waarschijnlijk<br />
de var. spuria. De hangende<br />
bloemen bestaan uit een cilindrische<br />
bloembuis tot 40 mm lengte en teruggeslagen<br />
kroonslippen, die 5 – 14 mm<br />
lang zijn. De bloemkleur varieert van<br />
bleekgeel, oranje tot rood. De honingschubben<br />
zijn geelgroen.<br />
Tijdens onze eerste Afrikareis in 2002<br />
waren wij enkele dagen te gast in een<br />
Bed & Breakfast in Beaufort-West. De<br />
eigenaresse had in haar grote tuin een<br />
behoorlijk aantal succulenten uitgeplant,<br />
waaronder veel cotyledons. Ook<br />
hier was een grote variatie te zien: planten<br />
met groene bladeren, met of zonder<br />
rode rand, grijsbladige planten met verschillende<br />
bladvormen. Omdat al deze<br />
planten onder dezelfde condities in deze<br />
tuin staan, kunnen we wel concluderen<br />
dat de verschillen erfelijk vastgelegd zijn<br />
en niet het gevolg zijn van standplaatscondities.<br />
Dit kunnen we ook in onze<br />
eigen kas constateren. In Zuid-Afrika<br />
bloeien deze planten tussen juni en augustus,<br />
maar in de winterregengebieden<br />
bloeien zij ook in midzomer (december-januari).<br />
Ook in Nederland houden<br />
ze zich tot nu toe aan deze bloeitijden.<br />
In januari 2012 hebben we veel populaties<br />
gezien in de Kleine Karoo en aangrenzende<br />
gebieden. De meeste planten<br />
staan daar dan in volle bloei of zijn net<br />
uitgebloeid. Hier was ook te zien, dat<br />
bij vele bloemen de bloembuis beschadigd<br />
was. Wij konden de boosdoeners<br />
betrappen: Honingzuigers (Sunbirds,<br />
het Afrikaanse equivalent van de<br />
Amerikaanse kolibries) bijten de bloembuis<br />
kapot om zo gemakkelijker bij de<br />
nectar te kunnen komen.<br />
Tölken (1985) publiceert in zijn boek<br />
een kaartje van Zuid-Afrika, waaromheen<br />
een tiental orbiculata-vormen is<br />
afgebeeld. Met pijlen wordt aangegeven,<br />
waar populaties met deze vormen<br />
gevonden zijn. Het verspreidingsgebied<br />
omvat vrijwel geheel Zuid-Afrika,<br />
Lesotho, Swaziland, Namibië en Zuid-<br />
Angola. Meestal groeien ze op rotsachtige<br />
formaties in fynbos- en<br />
karoovegetaties.<br />
Cotyledon orbiculata is zo veelvormig,<br />
dat een aantal van deze vormen<br />
als variëteit beschreven is. Van Jaarsveld<br />
(2003) zegt hierover: “It is exceedingly<br />
variable and divided into several poorly<br />
differentiated varieties”.<br />
Van Jan Lubbers kregen we een vorm<br />
van C. orbiculata met de vindplaatsaanduiding<br />
Sani-pass. Deze bergpas (2874<br />
m) bevindt zich in de Drakensbergen, op<br />
de grens van Zuid-Afrika en het koninkrijk<br />
Lesotho. Als deze cotyledon werkelijk<br />
bij de top van deze pas groeit, zou<br />
de plant winterhard kunnen zijn in ons<br />
klimaat, maar de natte winters bij ons<br />
zullen haar wel parten kunnen spelen.<br />
Een tabel met de voornaamste verschillen<br />
van de 5 variëteiten volgt hieronder,<br />
maar wees niet teleurgesteld als<br />
uw plant er niet in wil passen!<br />
Als we variëteiten gaan benoemen<br />
bloemsteelschubben<br />
hoogte plant/ vertakt kleur bast bladstand groeiplaats voorkomen<br />
bloemsteel<br />
1 (2) paar 25 cm/25 cm +/- bruin in paren centraal ZA weinig<br />
1 (2) paar 25 cm/30 cm ++ bleek in paren oost/zuid ZA zeer algemeen<br />
1 (2) paar 75 cm/35 cm +/- bleek in drietal zuidoost ZA zeldzaam<br />
1 (2) paar 70 cm/30 cm basis bleek in paren west/zuid ZA zeer algemeen<br />
3-5 paar 100 cm/70cm ++ bleek in paren zuid ZA algemeen<br />
©Succulenta jaargang 92 (4) <strong>2013</strong> 181