VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ONDERZOEK<br />
WVH, “voor de strikt noodzakelijke duur door de onderzoeksrechter bepaald”. Aldus dient de<br />
onderzoeksrechter reeds ab initio te bepalen hoe lang de beperkingsmaatregel zal duren, iets<br />
waar hij niet toe verplicht is bij een verbod van vrij verkeer 576 . Mocht zijn noodzakelijkheid<br />
teneinde collusie- of verduisteringsgevaar te vermijden, nog binnen de vooraf bepaalde duur<br />
wegvallen, dan moet de beperkingsmaatregel o.i. onmiddellijk worden opgeheven. Bepaalt de<br />
onderzoeksrechter geen geldingsduur, dan is zijn beslissing tot beperking van vrij verkeer<br />
ongeldig en kan het vrij verkeer o.i. niet worden verhinderd in het belang van het onderzoek.<br />
Zulks is fundamenteel verschillend van de regeling inzake het verbod van vrij verkeer, in<br />
welk geval bij stilzwijgen van de onderzoeksrechter wordt uitgegaan van een verbod van drie<br />
dagen 577 . Wel kan o.i. worden aanvaard dat de onderzoeksrechter reeds ab initio zou bepalen<br />
dat de beperkingsmaatregel zal voortduren ‘tot de beschikking tot mededeling’. Anders dan<br />
het begrip ‘termijn’ bijvoorbeeld, lijkt de term ‘duur’ ons immers niet te wijzen op een door<br />
vooraf vaststaande data vastgelegde periode.<br />
146. UITERLIJK TOT DE BESCHIKKING TOT MEDEDELING – In art. 20 §4 lid 2 WVH wordt<br />
bepaald dat de beperkingsmaatregel noodzakelijkerwijs een einde vindt “op het ogenblik dat<br />
[de onderzoeksrechter] het dossier overzendt aan de procureur des Konings overeenkomstig<br />
[art. 127 lid 1 Sv.]”. Die beschikking tot mededeling 578 is immers, aldus de parlementaire<br />
voorbereiding, “het ogenblik waarop de onderzoeksrechter van oordeel is dat zijn onderzoek<br />
is voltooid, zodat hij er redelijkerwijze op dat ogenblik kan van uitgaan dat contacten van<br />
gedetineerde verdachten met derden geen negatieve repercussies meer kunnen hebben op zijn<br />
onderzoek” 579 . Hierboven werd reeds verdedigd dat die bepaling eveneens een beperking<br />
verhindert van het vrij verkeer op vordering van het Openbaar Ministerie overeenkomstig art.<br />
127 §1 lid 2 Sv. 580 .<br />
6. Rechtsmiddelen<br />
147. OVERZICHT – Wat betreft de rechtsmiddelen, moet opnieuw een onderscheid worden<br />
gemaakt tussen de rechtsmiddelen in hoofde van de verdachte zelf enerzijds en die waarover<br />
het Openbaar Ministerie beschikt anderzijds.<br />
576 Supra nr. 88 et seq.<br />
577 Supra nr. 91.<br />
578 F. VERBRUGG<strong>EN</strong> en R. VERSTRAET<strong>EN</strong>, Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, I, Antwerpen, Maklu,<br />
2010, 240.<br />
579 Eindverslag van de commissie ‘basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden’: verslag<br />
namens de commissie voor de justitie uitgebracht door de heren Vincent DECROLY en Tony <strong>VAN</strong> PARYS,<br />
Parl.St. Kamer 2000-01, nr. 50-1076/001, 143.<br />
580 Supra nr. 143.<br />
93