VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ONDERZOEK<br />
gegeven tot het bevel” 370 . Vergeleken met art. 20 §3 WVH, kan hierbij de vraag worden<br />
gesteld of zulks geen schending uitmaakt van art. 10-11 Gw., aangezien een beperking van<br />
vrij verkeer wel enkel kan worden opgelegd wanneer het de verdachte zelf is die “zou pogen<br />
bewijzen te laten verdwijnen of zich zou verstaan met derden” 371 . Het verdient o.i. dan ook<br />
aanbeveling de materiële voorwaarde in art. 20 §2 WVH op te stellen naar het model van art.<br />
20 §3 WVH, bijvoorbeeld met de bewoordingen ‘wanneer zulks volstrekt noodzakelijk is om<br />
te vermijden dat de verdachte bewijzen zou laten verdwijnen of zich zou verstaan met<br />
derden’. Men zou zelfs kunnen opteren voor een gedetailleerde omschrijving van de<br />
omstandigheden waarvoor precies gevreesd wordt, met als voorbeeld de Engelse s. 56 en 58<br />
PACE en par. 8 TA-S8 372 . De overstap naar een criterium van ‘volstrekte noodzakelijkheid’,<br />
dat overigens ook gehuldigd wordt in art. 62 lid 1 Ndl.Sv., zou alvast een signaal kunnen zijn<br />
richting magistratuur dat het verbod van vrij verkeer als een hoogst uitzonderlijke maatregel<br />
moet worden beschouwd 373 .<br />
82. NIET MOGELIJK WANNEER HET ONDERZOEK REEDS IS AFGESLOT<strong>EN</strong> – Aangezien het verbod<br />
van vrij verkeer enkel kan bogen op de noodzakelijkheid voor het onderzoek, kan het<br />
onmogelijk nog worden opgelegd wanneer het onderzoek reeds is afgesloten. Om die reden<br />
werd destijds aangenomen dat het verbod niet kan worden opgelegd in het kader van een<br />
bevel tot aanhouding met het oog op onmiddellijke verschijning 374 op grond van het<br />
inmiddels gedeeltelijk vernietigde art. 20bis WVH 375 . Om dezelfde reden komt een<br />
aanhoudingsbevel bij verstek in de zin van art. 34 WVH, o.i. niet in aanmerking voor een<br />
verbod van vrij verkeer wanneer het onderzoek reeds is afgesloten.<br />
370 COMMISSIE HERIJKING WETBOEK <strong>VAN</strong> STRAFVORDERING (VOORZITTER C. MOONS), Herziening van het<br />
gerechtelijk vooronderzoek: een rapport van de Commissie herijking Wetboek van Strafvordering, Arnhem,<br />
Gouda Quint, 1990, 126; G. MOLS, J. SERRAR<strong>EN</strong>S en T. SPRONK<strong>EN</strong>, “Een Europese schets van het vrij<br />
verkeer tussen gedetineerde en raadsman” in G. MOLS (ed.), Schaduwen vooruit: rechtsgeleerde opstellen<br />
over het voorbereidend onderzoek in strafzaken, Arnhem, Gouda Quint, 1992, (79) 82.<br />
371 Infra nr. 140.<br />
372 Supra nr. 43.<br />
373 EHRM 7 januari 2010, Onoufriou/Cyprus, http://www.echr.coe.int, §70; EHRM 4 juli 2006, Ramirez<br />
Sanchez/Frankrijk, http://www.echr.coe.int, §139; C. CLEIR<strong>EN</strong> en J. NIJBOER, Strafvordering: tekst &<br />
commentaar, Deventer, Kluwer, 2009, 265-266; supra nrs. 25 en 53.<br />
374 M. FRANCHIMONT, A. JACOBS en A. MASSET, Manuel de procédure pénale in Collection de la Faculté de<br />
droit de l’Université de Liège, Brussel, Larcier, 2009, 618; P. COLLIGNON, “La procédure de comparution<br />
immédiate devant le tribunal correctionnel”, JT 2000, (345) 350.<br />
375 Arbitragehof 28 maart 2002, nr. 56/2002, BS 13 april 2002, 15215, JLMB 2002, afl. 16, 664, RW 2002-03,<br />
afl. 17, 650 en T.Strafr. 2002, afl. 3, 137, noot J. MEESE.<br />
59