VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ONDERZOEK<br />
161. GELIJKTIJDIGE OPLEGGING <strong>VAN</strong> <strong>VERBOD</strong> <strong>EN</strong> <strong>BEPERKING</strong> <strong>VAN</strong> <strong>VRIJ</strong> <strong>VERKEER</strong> – Moeilijker<br />
ligt het wanneer de onderzoeksrechter reeds onmiddellijk na het eerste verhoor zowel een<br />
verbod als een beperking van vrij verkeer zou opleggen, in welk geval de<br />
beperkingsmaatregel automatisch uitwerking zou krijgen op het ogenblik dat het verbod<br />
beëindigd wordt. In dat geval zou de onderzoeksrechter immers anticipatief te werk gaan en<br />
reeds onmiddellijk na het eerste verhoor de noodzakelijkheid beoordelen van een beperking<br />
van vrij verkeer, die evenwel pas drie dagen later zou worden uitgevoerd. Ofschoon een<br />
dergelijke werkwijze ons zeer af te raden lijkt, is zij o.i. niet onwettig, aangezien art. 20 §4 lid<br />
2 WVH van de onderzoeksrechter enkel verlangt de beslissing te treffen “voor de strikt<br />
noodzakelijke duur door [hem] bepaald”, zodat hij ook het beginpunt van de<br />
beperkingsmaatregel in de toekomst kan situeren. Toch neemt de onderzoeksrechter zodoende<br />
een belangrijk risico, namelijk dat na beëindiging van het verbod van vrij verkeer geen<br />
noemenswaardig collusie- of verduisteringsgevaar meer zou bestaan, bijvoorbeeld doordat het<br />
strafonderzoek vlotter is verlopen dan verwacht, in welk geval hij o.i. onmiddellijk op zijn<br />
beslissing tot beperking van vrij verkeer zal moeten terugkomen.<br />
2. Herkwalificatie van beperking naar verbod van vrij verkeer?<br />
162. PROBLEEMSTELLING – Een niet te onderschatten probleem ten slotte, betreft de vraag<br />
wat er moet gebeuren wanneer de onderzoeksrechter zijn beperking van vrij verkeer zo ruim<br />
formuleert dat zij in wezen neerkomt op een algeheel contactverbod, namelijk doordat hij<br />
enerzijds een van alle andere verdachten gescheiden regime zou opleggen 616 en anderzijds<br />
zowel bezoek zou verbieden van, als briefwisseling of telefonische contacten met nagenoeg<br />
iedere aan de verdachte bekende persoon. De huidige regeling lijkt een dergelijke situatie<br />
inderdaad niet uit te sluiten, daar zij geen strengere voorwaarden oplegt voor een cumulatieve<br />
toepassing van de vier maatregelen tot beperking van vrij verkeer. Uit de Nederlandse<br />
rechtspraktijk blijkt overigens dat veelal besloten wordt tot een uitputtende weigering van vrij<br />
verkeer, vermits “er nauwelijks gevallen zijn te bedenken waarbij het zinvol is alleen de<br />
correspondentie of alleen het bezoek toe te staan” 617 . Aldus rijst de vraag of een dermate<br />
ruime beperking van vrij verkeer niet zou moeten worden geherkwalificeerd naar een verbod<br />
van vrij verkeer.<br />
616 Supra nr. 126.<br />
617 T. SPRONK<strong>EN</strong>, “Vrij verkeer” in T. PRAKK<strong>EN</strong> en T. SPRONK<strong>EN</strong> (eds.), Handboek verdediging, Deventer,<br />
Kluwer, 2009, (29) 67.<br />
101