VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ONDERZOEK<br />
aux personnes étrangères” 74 , hetgeen door BOUTMANS terecht een “merkwaardige omkering<br />
van de volgorde” 75 wordt genoemd. Het was dan ook pas de huidige voorlopige hechteniswet<br />
van 1990 die, onder impuls van het arrest Lamy t. België van het Europees Hof voor de<br />
Rechten van de Mens 76 (hierna: ‘EHRM’), voorgoed komaf maakte met het verbod van vrij<br />
verkeer tussen raadsman en verdachte 77 . Sedertdien bepaalt art. 20 §2 WVH dat de<br />
onderzoeksrechter het vrij verkeer “met andere personen dan de advocaat [kan] verbieden” 78 ,<br />
overwegende dat “[het] verbod van vrij verkeer t.o.v. de advocaat […] op zichzelf een teken<br />
[is] van wantrouwen t.o.v. de balie” 79 .<br />
20. RECHTSVERGELIJKING – Vergeleken met de Franse wetgever 80 , die het verbod van vrij<br />
verkeer met de raadsman reeds in 1897 had afgeschaft 81 , heeft de Belgische wetgever zich<br />
nauwelijks gehaast om de personele draagwijdte van de maatregel op dit vlak in te perken.<br />
Het lijkt ons plausibel zulks te wijten aan het feit dat de Belgische wetgever reeds in 1874 de<br />
maximumduur van het verbod van vrij verkeer had teruggebracht tot drie dagen, hetgeen<br />
uiteraard minder tegen de borst stuitte dan het Franse verbod, dat toen qua duur nog volstrekt<br />
onbepaald was. De jarenlange Belgische inertie op dit vlak is overigens zeker geen<br />
uitzondering te noemen. Zo erkent het Nederlandse art. 50 Ndl.Sv. nog steeds de mogelijkheid<br />
van een verbod van vrij verkeer tussen raadsman en verdachte en heeft het zelfs tot 1999<br />
geduurd 82 eer dat verbod enigszins verzacht werd door een nieuw art. 50a Ndl.Sv. dat voorziet<br />
in de toevoeging van een plaatsvervangend raadsman “zolang het bevel van kracht is en voor<br />
zover het vrije verkeer tussen raadsman en verdachte daardoor wordt beperkt” 83 .<br />
74 Loi du 20 avril 1874 relative à la détention préventive, Pasin. 1874, IX, nr. 92, 150; Hand. Kamer 1873-74,<br />
18 maart 1874, 707.<br />
75 E. BOUTMANS, Voorlopige hechtenis in Recht en praktijk, Antwerpen, Kluwer, 1985, 71.<br />
76 EHRM 30 maart 1989, Lamy/België, JLMB 1989, 682, noot A. JACOBS en http://www.echr.coe.int; Ontwerp<br />
van wet betreffende de voorlopige hechtenis: verslag namens de commissie voor de justitie uitgebracht door<br />
de heer ARTS, Parl.St. Senaat 1988-89, nr. 658-2, 81; Ontwerp van wet tot wijziging van de wet van 20 april<br />
1874 betreffende de voorlopige hechtenis: verslag namens de commissie voor de justitie uitgebracht door de<br />
heer ARTS, Parl.St. Senaat 1988-89, nr. 683-2, 3; X., “Projet de loi modifiant la loi du 20 avril 1874 relative à<br />
la détention préventive” in Journ.proc. 1989, afl. 154, (28) 28.<br />
77 Infra nrs. 31-33.<br />
78 Infra nr. 37 et seq.<br />
79 Ontwerp van wet betreffende de voorlopige hechtenis: verslag namens de commissie voor de justitie<br />
uitgebracht door de heer ARTS, Parl.St. Senaat 1988-89, nr. 658-2, 79.<br />
80 Infra nr. 42.<br />
81 Art. 8 al. 3 loi du 8 décembre 1897 ayant pour objet de modifier certaines règles de l’instruction préalable en<br />
matière de crimes et de délits, JORF 10 décembre 1897, 6907.<br />
82 Art. I.G wet 27 mei 1999 tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het<br />
gerechtelijk vooronderzoek), Stb. 1999, 243.<br />
83 Infra nrs. 44 en 93.<br />
13