VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ONDERZOEK<br />
voormalige art. 613 lid 2 Sv. getild en nader omschreven in, wat die aspecten betreft,<br />
voorrang genietende leges speciales 60 .<br />
a. Inperking van de duur van de maatregel<br />
16. VOORLOPIGE HECHT<strong>EN</strong>ISWET <strong>VAN</strong> 18 FEBRUARI 1852: ONBEPERKT HERNIEUWBARE<br />
TI<strong>EN</strong>DAAGSE TERMIJN – Op voorstel van liberaal volksvertegenwoordiger ORTS, die verlangde<br />
dat “la mise au secret ne fût plus complètement arbitraire, quant à sa durée et quant à la<br />
faculté de l’imposer” 61 , werd met de wet van 18 februari 1852 betreffende de voorlopige<br />
hechtenis 62 (hierna: ‘WVH 1852 ’) een eerste stap gezet in de richting van een absolute<br />
maximumduur van het verbod van vrij verkeer. Te dien einde bepaalde art. 30 lid 1 WVH 1852<br />
dat wanneer de onderzoeksrechter gebruik maakt van zijn bevoegdheid in art. 613 lid 2 Sv.<br />
om een verbod van vrij verkeer uit te vaardigen, “[cette] interdiction ne pourra s’étendre au<br />
delà de dix jours”. Ingevolge art. 30 lid 2 WVH 1852 was die tiendaagse termijn echter nog<br />
steeds onbeperkt hernieuwbaar. Wel stond tegen een dergelijk hernieuwd verbod een verzoek<br />
tot opheffing open, in welk geval de raadkamer binnen twee dagen na het verzoek uitspraak<br />
zou doen 63 .<br />
17. VOORLOPIGE HECHT<strong>EN</strong>ISWET <strong>VAN</strong> 20 APRIL 1874: NIET-HERNIEUWBARE DRIEDAAGSE<br />
TERMIJN – De belangrijkste inperking van de duur van het verbod van vrij verkeer kwam er<br />
evenwel pas met de wet van 20 april 1874 betreffende de voorlopige hechtenis 64 (hierna:<br />
‘WVH 1874 ’) die enerzijds de maximumtermijn aanzienlijk verkortte en hem anderzijds een<br />
waar absoluut karakter verleende. Vanuit de vaststelling dat “les espérances que la législation<br />
de 1852 avait fait concevoir [n’étaient] pas réalisées” 65 , verklaarde aldus art. 3 WVH 1874 dat<br />
“[l’interdiction de communiquer] ne pourra s’étendre au delà de trois jours à partir de la<br />
première audition” en dat “elle ne pourra être renouvelée”, een bepaling die vandaag de dag<br />
nog steeds voortleeft in art. 20 §2 WVH in fine.<br />
18. RECHTSVERGELIJKING – In de Franse en Nederlandse rechtsstelsels is een gelijkaardige<br />
evolutie te ontwaren, doch in geen van beide werd de duur van het verbod zo danig ingeperkt<br />
60 Loi du 20 avril 1874 relative à la détention préventive, Pasin. 1874, IX, nr. 92, 150; Hand. Kamer 1873-74,<br />
18 maart 1874, 707.<br />
61 Loi du 20 février 1852 sur la détention préventive, Pasin. 1852, XXII, nr. 64, 83.<br />
62 Wet 18 februari 1852 betreffende de voorlopige hechtenis, BS 20 februari 1852, nr. 51.<br />
63 Infra nr. 150.<br />
64 Wet 20 april 1874 betreffende de voorlopige hechtenis, BS 22 april 1874, 1165.<br />
65 Loi du 20 avril 1874 relative à la détention préventive: rapport fait au nom de la commission de la chambre<br />
par M. THONISS<strong>EN</strong>, Pasin. 1874, IX, nr. 92, 112.<br />
11