VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ONDERZOEK<br />
bevoorrecht statuut 106 . Daarnaast werd bij omzendbrief bepaald dat tijdens de volledige duur<br />
van het verbod “de verbinding dient te worden verbroken tussen de radio-installatie van de<br />
inrichting en de [cel] van de [beklaagde]” 107 . Op grond van een teleologische interpretatie,<br />
mag o.i. worden aangenomen dat hetzelfde geldt voor de televisietoestellen van de inrichting<br />
en eveneens – anders dan SMAERS lijkt te suggereren 108 – voor eventuele radio- en<br />
televisietoestellen die aan de gedetineerde zelf toebehoren. Dat het communicatieverbod in<br />
beginsel algemeen is, doet o.i. evenwel niets af aan het adagium ‘qui peut le plus, peut le<br />
moins’ 109 , zodat niets zich ertegen verzet dat de onderzoeksrechter, binnen de driedaagse<br />
termijn, alsnog bepaalde vormen van communicatie toelaat 110 , bijvoorbeeld in de vorm van<br />
een bezoek onder toezicht. Na de driedaagse termijn dient de onderzoeksrechter echter<br />
noodzakelijkerwijs terug te vallen op art. 20 §3 WVH 111 .<br />
2. Personele draagwijdte van de maatregel<br />
29. OVERZICHT – Aangezien de raadsman van de verdachte, zowel in het Belgische interne<br />
recht als vanuit mensenrechtelijk oogpunt, duidelijk een bevoorrechte positie inneemt 112 ,<br />
wordt hieronder een onderscheid gemaakt tussen het verbod van het vrij verkeer met de<br />
raadsman enerzijds en met andere personen anderzijds.<br />
a. Raadsman<br />
30. RELE<strong>VAN</strong>TIE <strong>VAN</strong> DE STRAATSBURGSE RECHTSPRAAK VOOR EV<strong>EN</strong>TUELE TOEKOMSTIGE<br />
WETSWIJZIGING<strong>EN</strong> – Sedert de voorlopige hechteniswet van 1990, kan het verbod van vrij<br />
verkeer in geen geval nog worden opgelegd ten aanzien van de raadsman van de verdachte 113 .<br />
Zulks neemt evenwel niet de relevantie weg van de Straatsburgse rechtspraak voor eventuele<br />
toekomstige wetswijzigingen. De vraag kan immers worden gesteld of de afschaffing van het<br />
verbod ten aanzien van de raadsman van de verdachte, beschouwd moet worden als een louter<br />
politieke beleidskeuze, dan wel als een juridische noodzakelijkheid.<br />
106 Infra nrs. 115 en 119.<br />
107 Omz. Bestuur van Strafinrichtingen, nr. 1301/VII van 22 april 1977 betreffende de afzondering, Bull.Strafinr.<br />
1977, 120.<br />
108 G. SMAERS, Gedetineerden en mensenrechten in Ius Commune, Antwerpen, Maklu, 1994, 211.<br />
109 G. TIMMERMANS, Étude sur la détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 132.<br />
110 Contra D. <strong>VAN</strong>DERMEERSCH, “Le mandat d’arrêt” in B. DEJEMEPPE (ed.), La détention préventive, Brussel,<br />
Larcier, 1992, (98) 132.<br />
111 Infra nr. 108 et seq.<br />
112 Y. <strong>VAN</strong> D<strong>EN</strong> BERGE, Uitvoering van vrijheidsstraffen en rechtspositie van gedetineerden in Bibliotheek<br />
strafrecht Larcier, Brussel, Larcier, 2006, 157; G. SMAERS, Gedetineerden en mensenrechten in Ius<br />
Commune, Antwerpen, Maklu, 1994, 158 en 257.<br />
113 Supra nr. 19.<br />
19