16.11.2014 Views

VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet

VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet

VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ONDERZOEK<br />

ii. Belgische regeling in rechtsvergelijkend perspectief<br />

126. GESCHEID<strong>EN</strong> REGIME (ART. 20 §3 WVH) – Overeenkomstig art. 20 §3 WVH kan de<br />

onderzoeksrechter “bevelen om een verdachte gescheiden te houden van andere verdachten”.<br />

Anders dan het verbod van vrij verkeer, vormt een gescheiden regime op grond van art. 20 §3<br />

WVH, echter geen inherente uitzondering op het gemeenschapsregime van art. 48 e.v. WIRP,<br />

daar het o.i. enkel de afzondering van andere verdachten ‘in dezelfde strafzaak’ tot gevolg<br />

lijkt te hebben en niet van andere gedetineerden in het betreffende huis van arrest. Toch ware<br />

het o.i. wenselijk zulks ook uitdrukkelijk in de wettekst te voorzien, vermits de huidige<br />

bepaling een absoluut isolatieregime intra muros niet helemaal uitsluit. Ingevolge art. 11<br />

WIRP en art. 604 Sv., moeten verdachten immers reeds gescheiden gehouden worden van<br />

veroordeelden – een bepaling die evenwel, vanwege de overbevolking, nog nauwelijks wordt<br />

toegepast 533 – zodat een gescheiden regime van andere verdachten op grond van art. 20 §3<br />

WVH de betrokkene volledig zou kunnen afzonderen van al zijn medegedetineerden.<br />

Bovendien bevat deze bepaling niet de verplichting voor de onderzoeksrechter om de<br />

verdachten van wie de betrokkene gescheiden moet blijven, nominatim in zijn bevel te<br />

vermelden, waardoor een belangrijke waarborg wegvalt tegen een te verregaande<br />

isolatiemaatregel.<br />

127. HET FRANSE PLACEM<strong>EN</strong>T À L’ISOLEM<strong>EN</strong>T – Hierboven werd reeds vermeld dat art. 62 lid<br />

2, a Ndl.Sv. ook kan worden aangegrepen om een van andere verdachten gescheiden regime<br />

op te leggen 534 . Het Franse recht daarentegen, kent een afzonderlijke regeling van de<br />

zogenaamde placement à l’isolement in art. 145-4-1 CPP, dat immers bepaalt dat “[l]e juge<br />

d’instruction ou le juge des libertés et de la détention peut prescrire, par ordonnance motivée,<br />

que la personne placée en détention soit soumise à l’isolement aux fins d’être séparée des<br />

autres personnes détenues, si cette mesure est indispensable aux nécessités de l'information,<br />

pour une durée qui ne peut excéder celle du mandat de dépôt et qui peut être renouvelée à<br />

chaque prolongation de la détention”. Opvallend is dat deze maatregel, in tegenstelling tot het<br />

interdiction de communiquer 535 , wel onderworpen is aan een uitdrukkelijke<br />

motiveringsverplichting, hoewel het verbod van vrij verkeer inhoudelijk toch strenger is.<br />

Bovendien staat tegen deze isolatiemaatregel wel hoger beroep open, namelijk bij “le<br />

président de la chambre de l’instruction”, hetgeen een soort kortgedingprocedure lijkt in te<br />

533 I. M<strong>EN</strong>NES, “Art. 20 WVH” in M. DE BUSSCHER, J. MEESE, D. <strong>VAN</strong> DER KEL<strong>EN</strong> en J. VERBIST (eds.),<br />

Strafprocesrecht in Wet en duiding, Brussel, Larcier, 2010, (552) 554.<br />

534 C. CLEIR<strong>EN</strong> en J. NIJBOER, Strafvordering: tekst & commentaar, Deventer, Kluwer, 2009, 266; supra nr. 65.<br />

535 Supra nr. 101.<br />

84

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!