VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ONDERZOEK<br />
uitgevaardigd, het verbod van vrij verkeer slechts éénmaal kan worden opgelegd” 360 . Een<br />
dergelijke samenvatting lijkt ons evenwel in strijd met hetgeen hierboven werd verdedigd 361 ,<br />
namelijk dat een verbod van vrij verkeer wel nog mogelijk is wanneer de verdachte na zijn<br />
invrijheidstelling een nieuw strafbaar feit pleegt. Zij gaat immers voorbij aan de specifieke<br />
feitelijke achtergrond van het arrest, waaruit duidelijk blijkt dat de verdachte in casu zich nog<br />
steeds onafgebroken in voorlopige hechtenis bevond wanneer hem voor de tweede maal het<br />
vrij verkeer werd verboden 362 , zodat het oordeel van de Luikse kamer van<br />
inbeschuldigingstelling niet kan worden geëxtrapoleerd naar de situatie waarin de verdachte<br />
door de onderzoeksrechter in vrijheid werd gesteld. Bovendien dateerden de feiten die<br />
aanleiding hadden gegeven tot het tweede aanhoudingsbevel, van vóór het eerste<br />
aanhoudingsbevel, zodat bezwaarlijk kan worden gesproken van een ‘nieuw’ strafonderzoek.<br />
79. DE LEGE FER<strong>EN</strong>DA? – Uit de parlementaire werkzaamheden van de WVH blijkt dat de<br />
toenmalige Belgische Regering niet onverdeeld gelukkig was met de niet-hernieuwbaarheid<br />
van het verbod van vrij verkeer. Haar oorspronkelijke wetsontwerp stelde dan ook voor dat<br />
“[h]et [verbod] niet hernieuwd [kan] worden in de loop van hetzelfde onderzoek, tenzij, na<br />
invrijheidsstelling (sic), een ander bevel tot aanhouding wordt verleend” 363 . Een<br />
wetswijziging in die zin lijkt ons inderdaad wenselijk, met dien verstande dat een verbod van<br />
vrij verkeer naar onze mening enkel mogelijk zou mogen zijn wanneer de verdachte wordt<br />
aangehouden op grond van art. 28 §1, 2° WVH, in welk geval de bijkomende voorwaarde dat<br />
sprake moet zijn van “nieuwe en ernstige omstandigheden [die de aanhouding] noodzakelijk<br />
maken”, een voldoende bescherming kan bieden tegen eventuele misbruiken. Wanneer<br />
dergelijke ‘nieuwe en ernstige omstandigheden’ voorhanden zijn, lijkt een verbod van vrij<br />
verkeer ons immers een bijzonder waardevolle onderzoeksmaatregel, die de<br />
onderzoeksrechter momenteel wordt ontnomen. Zo is het niet ondenkbaar dat de dader van<br />
een misdrijf pas het risico zou nemen in contact te treden met mogelijke getuigen wanneer hij<br />
zelf vermoedt dat de onderzoeksrechter over meer aanwijzingen van schuld beschikt dan deze<br />
die hem ter kennis waren ten tijde van het allereerste verhoor.<br />
360 C. <strong>VAN</strong> D<strong>EN</strong> WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2009, 1091; M.<br />
BOCKSTAELE, G. BOURDOUX, S. CRIEL, E. DE FORMANOIR, T. DE MEESTER, S. DE MOOR, L. D<strong>EN</strong>YS, T.<br />
DESCHEPPER, C. DE VALK<strong>EN</strong>EER, G. <strong>VAN</strong>DER ZWALM<strong>EN</strong> en A. WINANTS, De voorlopige hechtenis in Reeks<br />
strafrecht & strafvordering, Diegem, Kluwer, 2000, 152.<br />
361 Supra nr. 77.<br />
362 F. PIEDBŒUF, noot onder KI Luik 11 mei 1983, JL 1983, (413) 413-414.<br />
363 Ontwerp van wet betreffende de voorlopige hechtenis: verslag namens de commissie voor de justitie<br />
uitgebracht door de heer ARTS, Parl.St. Senaat 1988-89, nr. 658-2, 160.<br />
57