16.11.2014 Views

VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet

VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet

VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ONDERZOEK<br />

onderzoeksrechter sedert 15 januari 2007 540 , de verdachte immers het bezoek verbieden van<br />

zijn naaste familieleden, terwijl hij die mogelijkheid voordien niet had, gelet op de zeer<br />

restrictieve houding die de rechtspraak aannam tegenover zijn bevoegdheden onder het oude<br />

art. 613 lid 2 Sv. 541 . Zodoende kende de Koning de onderzoeksrechter ruimere bevoegdheden<br />

toe, niet alleen dan de wetgever van 2005, maar ook dan de regeling getroffen door de<br />

wetgever van 1874 en overgenomen door die van 1990, zoals die door het Hof van Cassatie<br />

werd geïnterpreteerd 542 . Inmiddels heeft een recent koninklijk besluit de datum van<br />

inwerkingtreding van art. 20 §5 lid 3 WVH vastgelegd op 1 september 2011 543 . Op grond van<br />

een grondwetsconforme interpretatie lijkt het ons echter zeer aangeraden het bezoekverbod<br />

van art. 20 §3, 1° WVH ook in tussentijd slechts toe te passen als ware art. 20 §5 lid 3 WVH<br />

wel reeds in werking getreden.<br />

130. HET FRANSE REFUS D’UN PERMIS DE VISITE – In rechtsvergelijkend perspectief kan<br />

worden gewezen op de bijzonder strenge Franse bezoekregeling in de fase van het<br />

vooronderzoek. Ingevolge art. 145-4 lid 2 CPP heeft de verdachte immers slechts het recht om<br />

“avec l’autorisation du juge d’instruction, recevoir des visites sur son lieu de détention”,<br />

zodat voor elk bezoek de toelating van de onderzoeksrechter vereist is, terwijl in het<br />

Belgische recht precies het omgekeerde het geval is. Wel bevat art. 145-4 lid 3 CPP de<br />

verduidelijking dat na een periode van één maand het bezoek van een familielid enkel nog kan<br />

worden geweigerd “par une décision écrite et spécialement motivée au regard des nécessités<br />

de l’instruction”, die ingevolge art. 145-4 lid 4 CPP vatbaar is voor hoger beroep bij “le<br />

président de la chambre de l’instruction qui statue dans un délai de cinq jours par une<br />

décision écrite et motivée non susceptible de recours”. Gedurende de eerste maand van<br />

voorlopige hechtenis beschikt de verdachte derhalve over geen enkel rechtsmiddel tegen een<br />

weigering van bezoek door de onderzoeksrechter, die bovendien aan geen enkele<br />

motiveringsverplichting onderworpen is. Daarna bestaat een dergelijke<br />

motiveringsverplichting wel, maar is nog steeds het bezoekverbod de regel en de toelating<br />

ervan de uitzondering. Geheel terecht heeft de Belgische wetgever er uitdrukkelijk voor<br />

geopteerd het Franse voorbeeld op dit punt niet te volgen, overwegende dat “de penitentiaire<br />

administratie in het kader van de interne aspecten van de vrijheidsbeneming bij<br />

540 Art. 2 KB 28 december 2006 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, BS<br />

4 januari 2007, 166, err. BS 23 maart 2007, 16322.<br />

541 Cass. 19 juli 1897, Pas. 1897, I, 261; RPDB, v° Détention préventive, 715-716, nr. 124.<br />

542 Supra nr. 21.<br />

543 Art. 31 KB 8 april 2011 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding en uitvoering van verscheidene<br />

bepalingen van de titels III en V van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de<br />

rechtspositie van de gedetineerden, BS 21 april 2011, 24716.<br />

86

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!