VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ONDERZOEK<br />
b. Formele voorwaarden<br />
83. OVERZICHT – Daarnaast legt art. 20 §2 WVH nog twee formele voorwaarden op,<br />
namelijk dat het verbod moet worden opgelegd door een gemotiveerde rechterlijke beslissing,<br />
die bovendien moet worden overgeschreven in het register van de gevangenis.<br />
i. Gemotiveerde rechterlijke beslissing<br />
84. BEVOEGDE ‘RECHTER’ IS DE ONDERZOEKSRECHTER – De ‘rechter’ waarvan sprake in art.<br />
20 §2 WVH, is uiteraard de onderzoeksrechter. Daaronder moeten vanzelfsprekend ook de<br />
leden van de kamer van inbeschuldigingstelling worden begrepen, “quand ils en exercent les<br />
fonctions” 376 , bijvoorbeeld na evocatie overeenkomstig art. 235 Sv. of in geval van voorrecht<br />
van rechtsmacht in de zin van art. 103 Gw. en art. 480 Sv. In het Belgische recht lijkt de<br />
onderzoeksrechter ons inderdaad de meest aangewezen bevoegde autoriteit om een verbod<br />
van vrij verkeer uit te vaardigen. Dat deze bevoegdheid in het Nederlandse recht ook toekomt<br />
aan het Openbaar Ministerie, lijkt ons dan ook voor scherpe kritiek vatbaar 377 .<br />
85. MOGELIJK OP VORDERING <strong>VAN</strong> HET OP<strong>EN</strong>BAAR MINISTERIE – Op grond van zijn algemeen<br />
vorderingsrecht inzake onderzoeksmaatregelen, waarvan immers enkel het bevel tot<br />
aanhouding zelf is uitgezonderd 378 , kan het Openbaar Ministerie daarentegen wel vorderen dat<br />
een verbod van vrij verkeer wordt opgelegd 379 . Het weze echter duidelijk dat de uiteindelijke<br />
beslissingsmacht bij de onderzoeksrechter ligt, die immers “niet verplicht is op een vordering<br />
van de [p]rocureur des Konings in te gaan, maar […] anderzijds het verbod ook zonder deze<br />
[kan] opleggen” 380 .<br />
86. BETEK<strong>EN</strong>ING AAN DE VERDACHTE – Ofschoon art. 20 §2 WVH zulks niet uitdrukkelijk<br />
vermeldt, wordt in de rechtsleer aangenomen dat het verbod van vrij verkeer moet worden<br />
betekend aan de verdachte, vermits, aldus TIMMERMANS, “les principes du droit le veulent<br />
ainsi” 381 . Wederom verdient het o.i. echter aanbeveling zulks uitdrukkelijk in de wettekst<br />
voorzien, vermits ook een bevel tot beperking van vrij verkeer, ingevolge art. 20 §4 WVH,<br />
376 G. TIMMERMANS, Étude sur la détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 126.<br />
377 L. MANNHEIMS, Artikel 50 lid 2 Sv moet (in zijn huidige vorm) worden geschrapt in Lezingenreeks NVSA, ’s<br />
Gravenhage, Sdu Uitgevers, 2010, 10.<br />
378 R. VERSTRAET<strong>EN</strong>, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2007, 401.<br />
379 E. BOUTMANS, Voorlopige hechtenis in Recht en praktijk, Antwerpen, Kluwer, 1985, 70; G. TIMMERMANS,<br />
Étude sur la détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 126; RPDB, v° Détention préventive, 715, nr. 119.<br />
380 E. BOUTMANS, Voorlopige hechtenis in Recht en praktijk, Antwerpen, Kluwer, 1985, 70; G. TIMMERMANS,<br />
Étude sur la détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 126; Novelles, Droit pénal, 454, nr. 139.<br />
381 G. TIMMERMANS, Étude sur la détention préventive, Gent, Hoste, 1878, 137; RPDB, v° Détention préventive,<br />
715, nr. 125.<br />
60