VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
VERBOD EN BEPERKING VAN VRIJ VERKEER - Advocatennet
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ONDERZOEK<br />
163. HERKWALIFICATIE NIET UITGESLOT<strong>EN</strong> IN AFWACHTING <strong>VAN</strong> DE INWERKINGTREDING <strong>VAN</strong><br />
ART. 20 §5 LID 3 WVH – Een dergelijke herkwalificatie lijkt ons echter weinig juridische<br />
grondslag te genieten. In haar eindverslag benadrukte de commissie immers zelf reeds dat<br />
“[a]lhoewel [art. 20 §3-6 WVH] onder meer de beperking mogelijk maakt van het<br />
bezoekrecht en van het recht om briefwisseling te voeren, ook in een periode volgend op een<br />
[…] verbod van vrij verkeer, [die bepaling] niet strijdig [is] met [art. 20 §2 WVH] dat het<br />
verbod van vrij verkeer beperkt tot een niet verlengbare termijn van drie dagen na het eerste<br />
verhoor” 618 . Kenmerkend voor het verbod van vrij verkeer is immers dat “het een algemene<br />
strekking heeft, terwijl de voorgestelde regeling enkel mogelijk maakt, onder strikte<br />
voorwaarden, het vrij verkeer van de verdachte te verbieden met de in de beslissing van de<br />
onderzoeksrechter individueel te vermelden personen” 619 . De verplichting in hoofde van de<br />
onderzoeksrechter om de personen ten aanzien van wie hij het vrij verkeer beperkt, nominatim<br />
te vermelden in zijn bevel 620 , lijkt ons inderdaad een voldoende beletsel voor een<br />
herkwalificatie naar een verbod van vrij verkeer. Nooit immers zal de onderzoeksrechter erin<br />
slagen elke potentiële gesprekspartner van de verdachte bij naam aan te wijzen, al mag in<br />
deze tijden worden gewezen op het gevaar van de zogenaamde ‘sociale netwerksites’ die<br />
ellenlange vriendenlijsten bevatten waarin de meest dierbare vrienden tot de meest vage<br />
kennissen van de betrokkene met naam en toenaam worden vermeld. Het lijkt ons dan ook<br />
eens te meer aangeraden art. 20 §5 lid 3 WVH spoedig in werking te laten treden 621 , hetgeen<br />
een bijkomende waarborg zou bieden tegen een al te ruim omschreven beperking van vrij<br />
verkeer. In afwachting van die inwerkingtreding, valt het evenwel niet uit te sluiten dat de<br />
rechtspraktijk alsnog een herkwalificatie van beperking naar verbod van vrij verkeer zou<br />
aanvaarden, net zoals dat destijds het geval was in de eindnegentiende-eeuwse<br />
cassatierechtspraak die een bezoekverbod ten aanzien van een familielid – o.i. evenwel<br />
onterecht 622 – herkwalificeerde naar een verbod van vrij verkeer 623 . Mocht inderdaad besloten<br />
worden tot een dergelijke herkwalificatie, dan zal de geldigheid van de maatregel gedurende<br />
de eerste drie dagen afhangen van de vraag of het, in de zin van art. 20 §2 WVH, werkelijk<br />
noodzakelijk was voor het onderzoek, het vrij verkeer van de verdachte te verbieden. Wat<br />
618 Eindverslag van de commissie ‘basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden’: verslag<br />
namens de commissie voor de justitie uitgebracht door de heren Vincent DECROLY en Tony <strong>VAN</strong> PARYS,<br />
Parl.St. Kamer 2000-01, nr. 50-1076/001, 141.<br />
619 Eindverslag van de commissie ‘basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden’: verslag<br />
namens de commissie voor de justitie uitgebracht door de heren Vincent DECROLY en Tony <strong>VAN</strong> PARYS,<br />
Parl.St. Kamer 2000-01, nr. 50-1076/001, 141-142.<br />
620 P. GEVAERT, Het gerechtelijk onderzoek: een handleiding, Gent, Story Publishers, 2006, 322.<br />
621 Supra nr. 129.<br />
622 Supra nrs. 21-22.<br />
623 Cass. 19 juli 1897, Pas. 1897, I, 261; RPDB, v° Détention préventive, 715-716, nr. 124.<br />
102